1.2 conjunctuurbeleid van de overheid

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

25 miljard is 25.000 miljoen
43,8 miljard is 43.800 miljoen
18,93 miljard is 18.930 miljoen
0,276 miljard is 276 miljoen

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf 32 miljard in miljoenen.

Slide 6 - Open vraag

Reken uit:
27,3 miljard + 174 miljoen

Slide 7 - Open vraag

Reken uit:
10 miljoen x 200

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Controleer je antwoorden op de volgende slide.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Controleer je antwoorden op de volgende slide.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Reken uit:
20.000 x 45 miljoen

Slide 15 - Open vraag

Om het inkomen per inwoner te kunnen berekenen moet het bbp van China gedeeld worden door het aantal inwoners van dat land. China heeft 1,33 miljard inwoners. Je moet dus 3,4 biljoen dollar delen door 1,33 miljard.
A
$ 255,64
B
$ 2.556,39
C
$ 25.563,90
D
$ 255.639

Slide 16 - Quizvraag

€ 200 miljoen x 5.000 = ... miljard
miljoen x duizend = miljard
A
1 miljard
B
10 miljard
C
100 miljard
D
1.000 miljard

Slide 17 - Quizvraag

€ 100 miljoen x 8.000 = ... miljard
A
8 miljard
B
80 miljard
C
800 miljard
D
8.000 miljard

Slide 18 - Quizvraag

hoogconjunctuur
laagconjunctuur
hoge economische groei
lage economische groei
ruime arbeidsmarkt
krappe arbeidsmarkt
stijging inflatie
daling inflatie of deflatie
overheidstekort
overheidsoverschot
laag consumenten en producentenvertrouwen
hoog consumenten en producentenvertrouwen
veel kredietverlening
weinig kredietverlening

Slide 19 - Sleepvraag

Econ. groei hoger dan trend
twee kwartalen krimp
gemiddelde groei
Recessie
Hoogconjunctuur
Trend

Slide 20 - Sleepvraag

minder
koopkracht
conjuncturele
werkloosheid
2.
3.
4.
er wordt minder geproduceerd
vraag naar producten daalt
werkgelegenheid daalt

Slide 21 - Sleepvraag


Slide 22 - Open vraag


A
lage/lage/verhogen/stijgen/uitstellen
B
lage/hoge/verlagen/dalen/uitstellen
C
hoge/lage/verhogen/dalen/vervroegen
D
hoge/hoge/verlagen/stijgen/vervroegen

Slide 23 - Quizvraag

1.2 conjunctuurbeleid van de overheid

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Keynes vs Klassieken
Keynes
Klassieken
korte termijn
lange termijn
conjunctuur
structuur
anticyclisch beleid
laissez-fair beleid
productiecapaciteit is niet maximaal
productiecapaciteit is maximaal
KT: prijzen en lonen zijn star, aanbodlijn is horizontaal/vakker. Stimuleren is zeer effectief: BBP zal stijgen tot max productie.
LT: Prijzen en lonen zijn flexibel, verticale aanbodlijn. Stimuleren is zinloos. Productie zal niet stijgen. 

Slide 33 - Tekstslide


Slide 34 - Open vraag

Wanneer de overheid de belastingen verhoogt tijdens een laagconjunctuur is er sprake van ...
A
Procyclische variabele
B
Anticyclische variabele
C
Procyclisch beleid
D
Anticyclisch beleid

Slide 35 - Quizvraag

De werkloosheid is een voorbeeld van
A
Procyclische variabele
B
Anticyclische variabele
C
Procyclisch beleid
D
Anticyclisch beleid

Slide 36 - Quizvraag

Wat doet de overheid in een laagconjunctuur bij een procyclisch beleid?
A
Overheidsbestedingen verhogen
B
Overheidsbestedingen verlagen

Slide 37 - Quizvraag

Als de overheid met haar begrotingsbeleid de conjunctuurbeweging probeert af te remmen noemen we dat
A
Procyclisch beleid
B
Anticyclisch beleid

Slide 38 - Quizvraag

Door de plotselinge neergang van de economie wil de overheid bezuinigen, omdat het land zijn rente en aflossing anders niet meer kan betalen. Dit is een voorbeeld van ...
A
automatische conjunctuurstabilisatie
B
procyclisch beleid
C
anticyclisch beleid
D
averechtse selectie

Slide 39 - Quizvraag

Door wetten en wettelijke regelingen wordt het conjunctuurverloop afgezwakt: de ingebouwde/automatische stabilisatoren.

Wat is een automatische stabilisator?
A
Werkloosheiduitkering (WW).
B
Arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA/WAO).
C
Ouderdomsuitkering (AOW).

Slide 40 - Quizvraag

Wat is geen anticyclisch beleid tijdens hoogconjunctuur?
A
Inkomstenbelasting verhogen
B
Export subsidiëren
C
Bezuinigen
D
BTW verhogen

Slide 41 - Quizvraag

Wat doet de overheid in een hoogconjunctuur met een anticyclisch beleid?
A
Belastingen verhogen
B
Belastingen verlagen
C
Overheidsbestedingen verhogen
D
Sociale uitkeringen dalen

Slide 42 - Quizvraag

Monetaristen hadden een andere opvatting ten aanzien van overheidsingrijpen, namelijk:
A
Een sturend begrotingsbeleid is zinloos omdat het alleen tot prijsverhoging leidt en niet tot meer werkgelegenheid.
B
De geldhoeveelheid is een exogene grootheid, het manipuleren hiervan leidt tot vele ongewenste effecten.
C
Tussen het moment van ingrijpen en het resultaat, verloopt veel tijd. Zoveel tijd dat het anticyclisch bedoelde beleid vaak juist procyclisch uitwerkt.
D
Overheidsingrijpen verstoort de automatische prijsaanpassing en leidt ertoe dat markten in hun werking worden belemmerd.

Slide 43 - Quizvraag

Door het inverdieneffect is het mogelijk dat een begrotingstekort niet hoeft te worden gecompenseerd met hogere belastingtarieven.
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quizvraag