In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Grenzen en identiteit formatief
Slide 1 - Tekstslide
Beschrijf deze grens. (klik om in te zoomen)
Slide 2 - Open vraag
Beschrijf deze grens. (klik om in te zoomen)
Slide 3 - Open vraag
Welke uitspraak over grenzen is juist?
A
Gesloten grenzen zijn altijd onzichtbare grenzen.
B
Gesloten grenzen zijn altijd zichtbare grenzen.
C
Kunstmatige grenzen zijn altijd zichtbare grenzen.
D
Natuurlijke grenzen zijn altijd onzichtbare grenzen.
Slide 4 - Quizvraag
IJsland is een voorbeeld van een land met alleen natuurlijke landsgrenzen.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Leg het begrip 'territorium' uit.
Slide 6 - Open vraag
Als je jezelf Nederlander voelt, bij welke identiteit hoort dat dan?
A
Europese identiteit
B
Nationale identiteit
C
Regionale identiteit
D
Lokale identiteit
Slide 7 - Quizvraag
Welk voorbeeld heeft geen invloed op jouw identiteit?
A
De kleur van je ogen
B
De muziek waarvan je houdt
C
Je ouders
D
Je vrienden
Slide 8 - Quizvraag
Noem twee situaties waarin je een ID-bewijs moet laten zien.
Slide 9 - Open vraag
In Limburg wordt veel dialect gesproken.
Dit is een voorbeeld van:
A
Regionalisme
B
Nationalisme
C
Chauvinisme
D
Seperatisme
Slide 10 - Quizvraag
Als een land zelf de baas is in een gebied en niemand staat daar boven heet dat...?
A
Een staat
B
Een land
C
Soeverein
D
Autonomie
Slide 11 - Quizvraag
Welk begrip past bij de omschrijving ‘een begrensd gebied met gemeenschappelijke kenmerken’?
Slide 12 - Open vraag
Maatschappelijke segregatie betekend
A
bevolkingsgroepen apart van elkaar wonen
B
bevolkingsgroepen met elkaar omgaan
C
bevolkingsgroepen niet met elkaar omgaan
D
bevolkingsgroepen samen wonen in wijken
Slide 13 - Quizvraag
Welke geografische verandering in je leven kan invloed hebben op jouw identiteit?
A
aanschaffen van een smartphone
B
verhuizen naar een andere woonplaats
C
behalen van een rijbewijs
D
veranderen van geloof
Slide 14 - Quizvraag
Welk begrip past bij de omschrijving ‘een groep mensen die een eigen cultuur heeft en zich daarmee onderscheidt van andere groepen’?
A
autonome groep
B
etnische minderheid
C
etnische groep
D
soevereine groep
Slide 15 - Quizvraag
Nationalisme kan doorschieten in sterke liefde voor je land, waarin alleen ruimte is voor de eigen etnische groep. Wat is een mogelijk negatief gevolg hiervan?
Slide 16 - Open vraag
Het van een land willen afscheiden door een bevolkingsgroep noemen we:
A
Uitsluiting
B
Chauvinisme
C
Soevereiniteit
D
Separatisme
Slide 17 - Quizvraag
Catalonië wilt graag zelfstandig worden van Spanje. Leg uit waarom.
Slide 18 - Open vraag
Catalonië wilt graag zelfstandig worden van Spanje. Geef een reden waarom Spanje hier op tegen is.
Slide 19 - Open vraag
Bekijk de afbeelding (klik hierop). Geef een argument vanuit de bron waarom Rusland de Krim wilde annexeren, en dit ook gedaan heeft.
Slide 20 - Open vraag
Wat is het verschil tussen conservatief en progressief?
A
Conservatief is alles willen houden zoals het is. Progressief mogen dingen anders worden.
B
Conservatief is meer democratisch en progressief is meer republikeins
C
conservatief is zoveel mogelijk willen veranderen en progressief is zoveel mogelijk hetzelfde houden.
Slide 21 - Quizvraag
Een goed beeld van de werkelijkheid krijg je door:
A
mentaal beeld
B
geografisch beeld
Slide 22 - Quizvraag
De nationale identiteit wordt sterker door:
A
Concurrentie en hard werken
B
De vlag en naar school gaan
C
De vlag en het volkslied
D
Honkbal en Mc. Donalds
Slide 23 - Quizvraag
Iedereen in VS heeft een wapen
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quizvraag
De nationale identiteit is onder ander afhankelijk van:
A
inkomen en opleiding
B
migratie en globalisering
C
terrorisme en kleding
D
bedreigingen en sport
Slide 25 - Quizvraag
Waarom hebben veel migranten een gemengde identiteit?
A
veel migranten komen uit verschillende landen
B
veel mannen zijn getrouwd met Amerikaanse vrouwen
C
Als je immigreert dan word je gelijk Amerikaan
D
Immigranten houden hun eigen identiteit en krijgen de Amerikaanse
Slide 26 - Quizvraag
Je bent een "wereldburger" omdat
A
Je vaak naar de Mc. Donalds gaat
B
Je heel graag burgers uit verschillende landen eet
C
Je over de hele wereld op vakantie gaat
D
Je gebruik maakt van social media
Slide 27 - Quizvraag
Differentiëren
1. Examentraining maken (online)
2. Leerboek doorlezen
3. Samenvatting maken + lezen
4. Woorden leren (Quizlet, StudyGo (zelf maken))
5. Leerdoelen uitwerken
6. Flitskaartjes maken
7. Mindmap
8. Eigen inbreng (in overleg met de docent)
Hoe: alleen, in stilte. Muziek (oortjes) toegestaan.