3.8 tot en met 3.15

3.8 tot en met 3.15
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

3.8 tot en met 3.15

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
4 havo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Lesdoelen
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit wat de invloed is van een te hoog overheidstekort op de inflatie?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de invloed van een te hoog overheidstekort op de rente?

Slide 5 - Open vraag

Wat doet de overheid?
De overheid voert beleid op het punt dat de economie op het top- of dieptepunt is van de cyclus. Dit om de economie te sturen. Tijdens een laagconjunctuur voert de overheid anticyclisch beleid, zoals:



Voorbeeld
Gevolg
Verlagen van de belastingen voor inwoners
Hoger besteedbaar inkomen voor inwoners
Verhogen van overheids-bestedingen, zoals nieuwe infrastructuur
Extra werkgelegenheid, lagere werkloosheid, meer inkomen voor inwoners

Slide 6 - Tekstslide

Wat doet de overheid?
De overheid voert beleid op het punt dat de economie op het top- of dieptepunt is van de cyclus. Dit om de economie te sturen. Tijdens een hoogconjunctuur voert de overheid anticyclisch beleid, zoals:



Voorbeeld
Gevolg
Verhogen van de belastingen voor inwoners
Lager besteedbaar inkomen voor inwoners
Bezuinigingen op uitgaven van de overheid
Het stopzetten van investeringen, waardoor geld wordt bespaard.

Slide 7 - Tekstslide

Hoogconjunctuur

Slide 8 - Woordweb

Conjunctuurbeleid
Hoogconjunctuur
  • Groei is hoger dan gemiddeld.
  • Overbesteding
Laagconjunctuur
  • Groei is lager dan gemiddeld.
  • Onderbesteding.
De trend

Slide 9 - Tekstslide

Wat is conjunctuur?

  • Hoogconjunctuur
  • Laagconjunctuur
  • Conjunctuurgolf


Slide 10 - Tekstslide

Wat gebeurt er in laagconjunctuur als de overheid gaat bezuinigen?

Slide 11 - Open vraag

Procyclisch
In laagconjunctuur
  • Er is weinig vertrouwen --> er wordt minder uitgegeven.
  • Overheid bezuinigen.
  • Minder productie --> minder werkgelegenheid --> meer werkloosheid --> minder inkomen. 
In hoogconjunctuur
  • Overheid gaat meer besteden. 
  • Meer productie --> meer werkgelegenheid --> minder werkloosheid --> meer inkomen

Slide 12 - Tekstslide

Anticyclisch beleid
Het afremmen van de conjunctuurgolven.
Tijdens een laagconjunctuur, gas geven --> Economie stimuleren --> overheidsfinanciën verslechteren. 
Tijdens een hoogconjunctuur, op de rem trappen --> economie afremmen. --> overheidsfinanciën verbetert. 

Slide 13 - Tekstslide

Automatische stabilisator
Uitkeringen
Belastingen

Als het slecht gaat zijn er meer mensen die uitkeringen ontvangen en wordt er minder belasting betaald. 
Als het goed gaat zijn er minder mensen die uitkeringen ontvangen en word er meer belating betaalt. 

Slide 14 - Tekstslide

Automatische stabilisatoren

Welke automatische stabilisatoren maken de conjunctuurbeweging minder heftig?


- sociale uitkeringen (mensen kunnen blijven besteden met een uitkering, wanneer ze hun baan kwijt zijn)

- progressief belastingstelsel (bij loonstijging

een hoger % belasting betalen waardoor relatief een 

kleiner deel van het inkomen uitgegeven kan worden)

Slide 15 - Tekstslide

Conjunctuurbeleid
Anti- en procyclisch conjunctuurbeleid
Ingebouwde (automatische) stabilisatoren zijn sociale uitkeringen en progressieve belastingen.

Slide 16 - Tekstslide

In een land is er onderbesteding. De overheid voert procyclisch begrotingsbeleid. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de goede volgorde.
Nummer 1: de overheid verlaagt de overheidsbestedingen. 
Nummer 2: 
Nummer 3: 
Nummer 4
Nummer 4
De totale bestedingen in een land nemen af. 
De werkloosheid neemt toe.
De bestedingen nemen af.
De productie neemt af.

Slide 17 - Sleepvraag

Leg uit wat er gebeurt met het overheidssaldo in hoogconjunctuur als de overheid anticyclisch beleid voert.

Slide 18 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Toelichten hoe de overheid conjunctuurbeleid kan voeren. 
Onderscheid maken tussen anticyclisch en procyclisch conjunctuurbeleid. 
Gevolgen hiervan op het overheidstekort uitleggen. 
Belangrijkste automatische conjunctuurstabilisatoren noemen en de effecten hiervan verklaren op de conjunctuur. 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
3.8 tot en met 3.15 maken. 
Lees de stukjes tekst tussen de opdrachten!
Klaar? 3.1 tot en met 3.7 af?
Einde van de les checken tot 3.15
Klaar? Maken opdracht 3.33

Slide 20 - Tekstslide