De Werking van Luchtcirculatie

De Werking van Luchtcirculatie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Werking van Luchtcirculatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen hoe luchtdrukverschillen ontstaan in de Hadley-, Ferrel- en Polaire circulatiecellen
- Je kunt de luchtbeweging in een lage- en hoge drukgebied verklaren
- Je kunt energietransport door de hydrologische kringloop verklaren
- Je kunt verklaren wat de ITCZ is en waarom het anders schuift dan op papier
- Je kunt de luchtcirculatie op gematigde en hoge breedten verklaren
- Je kunt Passaten en Moessons verklaren
- Je kunt bepalen of een depressie op het noordelijk of zuidelijk halfrond is.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer de leerdoelen van de les. Zorg ervoor dat studenten aan het einde van de les deze leerdoelen begrijpen.
Wat weet je al over de beweging van lucht?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Luchtdrukverschillen
Luchtdrukverschillen ontstaan door de ongelijke verwarming van de aarde door de zon. Dit veroorzaakt circulatiecellen, waaronder de Hadley-, Ferrel- en Polaire cellen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit hoe luchtdrukverschillen ontstaan en introduceer de drie circulatiecellen.
Wet van Buys Ballot
De wet van Buys Ballot stelt dat in het noordelijk halfrond wind naar rechts afbuigt en in het zuidelijk halfrond wind naar links afbuigt vanwege het corioliseffect.

Slide 5 - Tekstslide

Leg de wet van Buys Ballot uit en introduceer het corioliseffect.
Lagedrukgebieden
Lucht stroomt naar binnen en stijgt op in een lagedrukgebied, waardoor wolken en neerslag ontstaan. Dit wordt cyclonale beweging genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Introduceer het concept van lagedrukgebieden en leg de cyclonale beweging uit.
Hogedrukgebieden
Lucht daalt neer en stroomt naar buiten in een hogedrukgebied, waardoor droge omstandigheden ontstaan. Dit wordt anticyclonale beweging genoemd.

Slide 7 - Tekstslide

Introduceer het concept van hogedrukgebieden en leg de anticyclonale beweging uit.
Hydrologische Kringloop
De hydrologische kringloop beschrijft het proces van waterverdamping, condensatie en neerslag, gedreven door de zon. Dit proces transporteert energie over de aarde.

Slide 8 - Tekstslide

Introduceer de hydrologische kringloop en leg uit hoe het energie transporteert.
ITCZ
De Intertropische Convergentiezone (ITCZ) is de zone waar de passaatwinden van het noordelijk en zuidelijk halfrond samenkomen en opstijgen. Het verschuift vanwege de ongelijke verwarming van land en zee.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat de ITCZ is en waarom het verschuift.
Passaten en Moessons
Passaten zijn winden die waaien van hogedrukgebieden naar lagedrukgebieden, terwijl moessons winden zijn die veranderen met de seizoenen en worden veroorzaakt door de verschuiving van de ITCZ.

Slide 10 - Tekstslide

Introduceer Passaten en Moessons en leg uit hoe ze worden veroorzaakt.
Luchtcirculatie op Gematigde en Hoge Breedten
Op gematigde breedten is er een westelijke windgordel, waar de westenwinden worden veroorzaakt door de Polaire fronten. Op hoge breedten is er poolwinden en de polaire vortex.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit hoe de luchtcirculatie op gematigde en hoge breedten werkt.
Depressies op Noord- of Zuidelijk Halfrond?
Als op een satellietfoto de lucht tegen de klok in draait, is het op het noordelijk halfrond. Als de lucht met de klok mee draait, is het op het zuidelijk halfrond.

Slide 12 - Tekstslide

Laat zien hoe studenten kunnen bepalen of een depressie op het noordelijk of zuidelijk halfrond is aan de hand van een satellietfoto.
Verdeling van Neerslag en Droogte
Door de luchtcirculatie ontstaan patronen van neerslag en droogte op aarde. Bijvoorbeeld, op de tropische breedten is er veel neerslag, terwijl op de subtropische breedten er vaak droogte is.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit hoe de luchtcirculatie patronen van neerslag en droogte creëert en geef enkele voorbeelden.
Passen en Moessons in Actie
Laat een kaart zien van het seizoensgebonden verloop van passaten en moessons. Vraag studenten om te beschrijven hoe de winden veranderen tussen de seizoenen.

Slide 14 - Tekstslide

Toon een kaart van passaten en moessons en vraag studenten om te beschrijven wat er gebeurt tussen de seizoenen.
ITCZ in Actie
Laat een kaart zien van de verschuiving van de ITCZ en vraag studenten om te beschrijven waarom het verschuift.

Slide 15 - Tekstslide

Toon een kaart van de verschuiving van de ITCZ en vraag studenten om te beschrijven waarom het verschuift.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.