200520 engels

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Goodmorning

Welcome!

We are going to start with
the English lesson...

...just a few minutes

Vorige w

Food and drinks

Unit E

Noem zoveel mogelijk voorbeelden
van eten en drinken in het engels.

Opdracht 1

Je ziet zometeen een zin in het Engels. 

De docent kiest een leerling. 

De leerling geeft een antwoord. 

Doelen

• Ik kan antwoord geven in het Engels
• Ik kan korte zinnen maken in het Engels

Do you like chocolate?

Yes, i do

A little bit

No, i don't

Do you like peas?

Yes, i do

A little bit

No, i don't

Do you like orange juice?

Yes, i do

A little bit

No, i don't

Do you like carrots?

Yes, i do

A little bit

No, i don't

Do you like crisps?

Yes, i do

A little bit

No, i don't

Opdracht 2

Je ziet straks een vraag in beeld. 

Geef antwoord op de vraag.

Weet je het woord niet in het engels, zet het dan neer in het nederlands.

What's your favourite fruit?

What's your favourite vegetable?

What's your favourite drink?

Opdracht 3

Typ de vertaling in het Engels

Typ het Engelse woord voor
FRIET

Typ het Engelse woord voor
KIP

Typ het Engelse woord voor
AARDAPPEL

Opdracht 4

Kies de juiste vertaling uit in het Nederlands

Tomato

1. aardappel
2. automaat
3. tompoes
4. tomaat

salt

1. zout
2. vis
3. vlees
4. kip

cheese

1. lachen
2. kaas
3. ham
4. ei

jam

1. hagelslag
2. pindakaas
3. jam
4. pasta

Wat vond je van de les?

1. 
2. 
3.