Cours de H3B mardi 14 juin

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est-ce nous allons faire ?
- Jeu ''mon numéro de téléphone est''
- Révison de la grammaire
- Bingo !

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeu 
Mon numéro de téléphone est....
 
1.
06-32788700
2.
06-96425567
3.
06-23822412
4.
06-28442323
5.
06-98765432
6.
06-12345678

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord moet er op de puntjes ?
... voiture rouge
A
un
B
une

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elle boit..... lait
A
du
B
de la
C
de

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.... village
A
Le
B
La

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... mariage
A
Le
B
La

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het bijv. naamwoord in op de juiste plek en in de juiste vorm:
La fille (mooi)

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Le garçon (jaloers)

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ma mère est (sportief)

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Demain je vais ... Pays-Bas
A
À
B
Aux
C
Au
D
En

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La semaine prochaine je vais .. Paris
A
En
B
Aux
C
Au
D
À

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

J'ai des examens, je vais étudier .... bibliothéque
A
Au
B
En
C
À la
D
À

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De imparfait van je parle is..
A
parlais
B
parlons
C
parlent
D
parlait

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
sa
son
ses
votre
vos

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De passé composé van je vais is..
A
J'ai aller
B
Je suis aller
C
Je suis allé
D
J'ai allé

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

être wordt in de passé composé vervoegd met..
A
Avoir
B
Être

Slide 17 - Quizvraag

Vraag de leerlingen om een vb. te geven
Geef alle vormen van het werkwoord finir in de futur (je, tu, il/elle/on, nous, vous, ils/elles)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 dingen heb je nodig voor de futur proche ?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de passé composé van je (avoir)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het tegenovergestelde van jamais is..
A
Souvent
B
Toujours
C
Peu
D
Beaucoup

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het tegenovergestelde van déjà is..
A
toujours
B
jamais
C
pas encore
D
partout

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het tegenovergestelde van tout le monde is..
A
personne
B
souvent
C
beaucoup
D
jamais

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af:
Je vais réserver ..... hôtel
A
ces
B
cette
C
ce
D
cet

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af:
Je voudrais que .... guerre soit fini
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af:
J'adore ..... langues
A
ce
B
ces
C
cette
D
cettes

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 Il y a deux _____________ garçons _____________ dans la classe.        -->  

2 Vous arrivez dans une _____________ zone _____________ .                -->             

3 J'ai reçu un _____________ cadeau _____________ de ma copine.     -->  

4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes ____________.  -->  

5 Tu préfères les _____________ robes _____________?                             -->  

6 Fabienne est une _____________ fille _____________.                            -->  

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord : Voor of achter? Sleep het woord achter de zin naar de goed plek.
nouveaux
dangereuse
joli
vieux
bleues
jeune

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
jaune
court
petit
grand
rapide
beau

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het onderwerp dat ik nog lastig vind is

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bingo!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BINGOOOOOOOOO
5 minutes pour faire une carte

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bonne chance!!!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies