Les 3 Beperkingen en b.o.

Mogelijke toetsvraag:

Waarom wordt de 'slurffase' van Mesker officieel de Antagonistische fase genoemd?
A
In die fase worden er reflexmatig bewegingen gemaakt door tegengestelde spiergroepen.
B
Omdat een olifant ook als een telganger loopt, tegengesteld aan wat wij als mensen doen.
C
Omdat een olifantenslurf ongecontroleerd beweegt
D
Omdat er afwisselend moet worden bewogen in die fase. Je moet dus alterneren!
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
bewegingsonderwijsHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Mogelijke toetsvraag:

Waarom wordt de 'slurffase' van Mesker officieel de Antagonistische fase genoemd?
A
In die fase worden er reflexmatig bewegingen gemaakt door tegengestelde spiergroepen.
B
Omdat een olifant ook als een telganger loopt, tegengesteld aan wat wij als mensen doen.
C
Omdat een olifantenslurf ongecontroleerd beweegt
D
Omdat er afwisselend moet worden bewogen in die fase. Je moet dus alterneren!

Slide 1 - Quizvraag

Vragen i.v.m. opwekken interesse
Over kinderen met beperkingen op de basisschool, in relatie met de lessen bewegingsonderwijs en
de motorische ontwikkeling.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het grote probleem voor iemand met Diabetes (suikerziekte)?
A
Het tekort aan suiker
B
Het tekort aan insuline
C
Het teveel aan suiker
D
Het reguleren van het suikergehalte

Slide 3 - Quizvraag

Wat is er aan de hand bij een meisje met ADHD?
A
Zij is altijd heel druk
B
Zij heeft een concentratiestoornis
C
Zij heeft een gedragsprobleem
D
Zij heeft een coördinatiestoornis

Slide 4 - Quizvraag

Eens kijken wie deze weet?
Waar staan de letters DCD voor bij deze stoornis?

A
Disabled Cervical Disease
B
Disfunctional Cortex Disease
C
Developmental Coördination Disorder
D
Duraal Coronair Disfunctioneren

Slide 5 - Quizvraag

Wat is epilepsie?
A
Een stoornis van de lever
B
Een prikkeloverdracht-stoornis in de hersenen
C
een stoornis in de emotionele schors van de hersenen
D
een aftakeling van het zenuwstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is er aan de hand bij hemofilie?
A
Een stollingsfactor v.h. bloed ontbreekt
B
Er kunnen stolsels in de bloedvaten ontstaan
C
De zuurstof wordt niet goed overgebracht
D
De prikkel naar de zenuwbanen lopen verkeerd

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat heeft een kind
meestal bij zich als het
astma heeft?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Wie heeft er wel eens
een aanval van
hyperventilatie gehad?

Slide 11 - Woordweb

Wat is er opvallend bij een kind met het syndroom van:
Gilles de La Tourette
A
Het kind scheldt altijd
B
Het kind zegt voortdurend woorden die niet netjes zijn
C
Het kind heeft meerdere tics
D
Dit kind is heel onrustig in de klas

Slide 12 - Quizvraag

Down
Wie heeft er wel eens een kind
met het Syndroom van Down
in een klas meegemaakt?

Slide 13 - Tekstslide

Voor de motorische ontwikkeling zijn allerlei materialen nuttig.
Materiaal voor de fijne motoriek (borduren, prikken etc.)
Balanceerobjecten (pedalo / zwiepplank)
Ballon, ballen (grote kleine), pittenzakken

Maar ook bijvoorbeeld:
De hoepel benutten ter lateralisatie
(of remedial gebruiken)

Slide 14 - Tekstslide

Het oorspronkelijke hoepelen
Het hoela-hoepen

Slide 15 - Tekstslide

Beschrijf één andere vaardigheid
die je met 'n hoepel kunt doen
met jonge kinderen

Slide 16 - Woordweb

                                Alleen
- ga in, uit, door, om de hoepel                      

-  laat de hoepel tollen
   (links en rechts uitvoeren) 

                    Waarom?
voorzetzels koppelen aan bewegingen

bevordering v.d. fijne motoriek
Kijk hierbij vooral naar de andere hand!!!!

Slide 17 - Tekstslide

Wat denk je bij een jong kind, t.a.v. de andere hand, te kunnen zien?
A
Een synkinese
B
Een slurfrest
C
Een symmetrierest
D
Een onnodige bijbeweging

Slide 18 - Quizvraag

               Alleen
- Houd de hoepel  zelf met één
   vinger 
recht op de grond en       kruip er doorheen, maar houd
   de ene vinger stil!


Op deze foto wordt de hoepel losgelaten. Dat mag niet.
                          Waarom
Ter bevordering v.d. Lateralisatie.
- één hand houdt de hoepel stil!
- rest v.h. lichaam beweegt er
   helemaal doorheen.

Slide 19 - Tekstslide

                                Samen (2 tallen)
- rol de hoepel naar elkaar                

- tweetal 3 m. uit elkaar:
  zet de hoepel recht op de grond.
  Op teken wissel van hoepel zonder 
 dat er een hoepel valt.

- zelfde positie als hiervoor
  Werp de hoepel naar elkaar, zo dat
  de ander kan vangen.



                     Waarom?
fijne motoriek


bevordering v.d. lateralisatie



De coördinatie

Slide 20 - Tekstslide

2 schoenen per hoepel. Hoe kom je naar de overkant?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Deze oefening kan ook in de klas.
Hoe kun je dit eenvoudig activeren?
A
Werk in 5/6 groepjes van 4 kinderen
B
Gebruik 5 hoepels in de kring van 24 kinderen
C
Laat de rest toekijken als 5 kinderen het doen
D
Doe dit alleen met de brave kinderen.

Slide 23 - Quizvraag

Met effect rollen
Kijk naar de rechterarm.
Welke spiergroepen worden 
voor deze oefening aangesproken?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Welke spieren worden bij het
'met terugdraaiend effect' rollen
van een hoepel aangesproken?
A
de biceps en triceps
B
de schouderspieren en de bovenarmspieren
C
De onderarmspieren
D
De schouderspieren en de onderarmspieren.

Slide 26 - Quizvraag

Opdracht  1
Je gaat in de komende 10 min. op internet op zoek naar:
Dit ga je straks presenteren / aanvullen. 
Groep 1 --> Wat is Astma?
2 --> Wat is Hyperventilatie?
3 -->  Wat is ADHD?
4 --> Wat is DCD?
5 --> Wat is Diabetes
6 -->  Wat is Epilepsie?
7 -->  Wat is Hemofilie?
8 --> Wat is het syndroom van Gilles de La Tourette

Slide 27 - Tekstslide

Powerpoint
Bewegingsonderwijs 
met een beperking

         

Slide 28 - Tekstslide

Na de PPT
Aanvullend:

- Gilles de La Tourette
Geen enkel kind met Tourette is hetzelfde.
Diagnose:
3 tics (1 geluidstic + 2 beweegtics)


Meer mogelijke klachten:
- onrustig en soms druk (lijkt op vaak
    op ADHD)
- depressief en angstig
- slordig handschrift
- sociale stoornis

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Na de PPT
Aanvullend:
- Epileptische aanval
Grand mal / Petit mal

De vallende ziekte

Hoe handelen?
- alles opzij voor schokkerige /
   slaande bewegingen.
- hoe op tong bijten voorkomen?
- na de uitval, naar huis.

Slide 31 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze