les 17 literatuur/personages nakijken, spelling meervoudsvormen


4h, welkom bij Nederlands! 

Pak je lesboek op blz. 179
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in de telefoontas!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


4h, welkom bij Nederlands! 

Pak je lesboek op blz. 179
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaan we in periode 1 aan werken?
• Spelling paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 5)
• Spelling paragraaf 4 t/m 13 (toets: weging 5)
• Lezen paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 15)
• Literatuur: Boek lezen uit de A-lijst; boek pitchen (3 minuten);
   boekverslag (handelingsdeel)



Slide 2 - Tekstslide

Waar gaan we in periode 1 aan werken?
Spelling paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 5)
Spelling paragraaf 4 t/m 13 (toets: weging 5)
Lezen paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 15)
Literatuur: Boek lezen uit de A-lijst; boek pitchen (3 minuten);
   boekverslag (handelingsdeel)



TOETS gemaakt afgelopen vrijdag
- We starten met het nakijken van het huiswerk over personages.
- Lees zelf in je leesboek 
Hier gaan we straks mee verder...

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaan we vandaag doen?
  • Huiswerk literatuur nakijken
  • Verder met spelling (meervoud)



Slide 4 - Tekstslide

1.2 Personages (blz. 179)
  • Hoofdpersoon                                             
  • Bijfiguren > tegenspeler?
                           > typen
                           > karikatuur

Slide 5 - Tekstslide

1.2 Personages (blz. 179)
Ontwikkeling van de
personages

Het conflictmodel

Slide 6 - Tekstslide

1.2 Personages (blz. 179)
Ontwikkeling van de
personages

Het conflictmodel
Evenwicht

Conflict / motorisch moment

Ontwikkeling

Oplossing / nieuw evenwicht

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1, 2 en 3
  • 1. Wat is er veranderd in Magnus' leven?
  • Caro is bij hem weggegaan.
  • 2. Wanneer is dat gebeurd? 
  • Een maand geleden.
  • 3. Welke zin vat Magnus' huidige bestaan goed samen?
  • - 'Er was eigenlijk maar een ding veranderd'
    - 'De recht was hetzelfde gebleven.'
    - 'Er was maar één ding echt veranderd: zij was er niet meer bij.'
    - 'Er gebeurde helemaal niets.'
  • 4. Welke fase van het conflictmodel vind je in dit fragment?
  • fase 1, er is een evenwicht sinds Cato weg is.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2 en 3
  • 1. Welke van de bijfiguren is Magnus' tegenspeler?
  • Caro, haar afwezigheid bepaalt zijn stemming en leven.
  • 2. Zin waarmee Magnus zichzelf typeert:
  • 'Soms was ik afwezig, in lichaam, in geest, hoe dan ook.'
    (Hij trekt zich soms terug/ doet even niet meer mee.)
  • 3. Hoe typeren de bijfiguren hun relatie met Magnus?
    (Walter/Lucas/Caro)
  • W: 'Je was ingeslapen.'
    L: 'Je bent een scheepje in een fles, je masten zijn pas opgericht toen je de relatie met Caro al binnen was gevaren. En daarna kon je er niet meer uit.'
    C: 'Het was steeds zo fucking hetzelfde'

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2 en 3
  • 4. Wat doet Magnus dat niet bij hem lijkt te passen?
  • Hij mept Ted Robin in zijn gezicht.
  • 5. Waarom past dat niet bij hem?
  • Hij wordt afgeschilderd als saai, dromerig en initiatiefloos.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3
  • Vraag 2. Fase 2 van het conflictmodel wordt in dit fragment beschreven.
    Wat is het motorisch moment?
  • Als Magnus besluit om naar Stockholm te gaan.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén fiets, twee ....
Spelling, meervoudsvorming (paragraaf 5)

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén fiets, twee fietsen

Slide 13 - Tekstslide

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén film, twee ...

Slide 14 - Tekstslide

Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén film, twee films

Slide 15 - Tekstslide

Meervoud op -s 
  • Meestal plak je het er gewoon aan vast
  • Eén film, twee films
  • Om uitspraakproblemen te voorkomen, schrijf je soms 's
  • - bij afkortingen hbo's, wc's
  • - bij woorden die eindige op: a, i, o, u, y (ik hou van ys)
  •    taxi's, paraplu's
  •    Let op! Alleen bij uitspraakproblemen: bureaus, cowboys

Slide 16 - Tekstslide

Oefening, schrijf het meervoud
Piano
kolibrie
logé
essay
jury
lama

Slide 17 - Tekstslide

Oefening, schrijf het meervoud
Piano
kolibrie
logé
essay
jury
lama

  1. Piano's
  2. kolibries
  3. logés
  4. essays
  5. jury's
  6. lama's

Slide 18 - Tekstslide

Meervoud met -en
  • Meestal kan je -en aan het woord vast schrijven:
    paarden, wensen, klanten.
  • Let wel op:
  1. klinkerweglating: streep > strepen
  2. medeklinker verandering: bies > biezen
    (maar fotograaf > fotografen)
  3. medeklinker verdubbeling: stok, stokken
    (maar niet bij een onbeklemtoonde -es, -et, -ik, -it.
    kievit > kieviten, stommerik > stommeriken

Slide 19 - Tekstslide

Meervoud met -en (vervolg)
  • woorden op -ie, krijgen soms een -s (families)
  • maar soms ook -en of -n (industrieën, poriën)
    > Wat is daarbij de regel?
  • Klemtoon op -ie > + ën (industrieën)
     Klemtoon niet op -ie > + n trema op de e die er al staat (poriën)

Slide 20 - Tekstslide

Oefening, schrijf het meervoud
knie
amfibie
paragraaf
porie
havik
framboos

  1. knieën
  2. amfibieën
  3. paragrafen
  4. poriën
  5. haviken
  6. frambozen

Slide 21 - Tekstslide

Meerdere opties mogelijk
  • Sommige woorden hebben een meervoud op -s en -en
    sponsors > sponsoren
    gemeentes > gemeenten

Let op: als een woord meerdere betekenissen heeft, hebben die soms een onderscheidende meervoudsvorm.
blad > bladeren, bladen                                 
been > beenderen, benen

Slide 22 - Tekstslide

Meerdere opties mogelijk
  • Sommige woorden hebben een meervoud op -s en -en
    sponsors > sponsoren
    gemeentes > gemeenten

Let op: als een woord meerdere betekenissen heeft, hebben die soms een onderscheidende meervoudsvorm.
blad > bladeren, bladen                                 
been > beenderen, benen

Slide 23 - Tekstslide

Een woord dat eindigt op -ee
  • Schrijf de -s eraan vast: dictees, dominees
  • Schrijf bij -en een tram op de laatste e: moskeeën, ideeën 

Slide 24 - Tekstslide

Meervoud met -eren
kind > kinderen
ei > eieren 

Slide 25 - Tekstslide

Woorden uit het Latijn
  • basis > basissen, bases
  • datum > data, datums (wat klopt er niet aan data's?)
  • medium > media (bij tussenpersonen mediums)
  • antibioticum > antibiotica (niet antibioticums!)
  • chemicus > chemici (geen chemicussen)

Slide 26 - Tekstslide

Oefenen
  • Wat is de overeenkomst tussen politie, melk en muziek?
  • En wat is de overeenkomst tussen financiën, hersenen en onkosten?


Slide 27 - Tekstslide

Nu oefenen en anders huiswerk:
Maak online planning 8

Slide 28 - Tekstslide