Woordenschat

Vandaag
- Uitleg ''Toets bespreken''
- Welke van de vier?

- Theorie: ''Woordbetekenissen vinden (1) blz. 28''
- Aan de slag

1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 56 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
- Uitleg ''Toets bespreken''
- Welke van de vier?

- Theorie: ''Woordbetekenissen vinden (1) blz. 28''
- Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Toetsbespreking
- We gaan de toets (nogmaals) goed bespreken voordat we beginnen met lezen 2.
- Ik bewaar de toetsen, als je er vragen over hebt ben je altijd welkom op mijn kantoor (2.23)

- Iedereen met een onvoldoende op lezen 1, gaat vooraan in de klas zitten


Slide 2 - Tekstslide

Welke van de vier?
1. Maak een tweetal

2. Op het bord staan vier woorden, waarvan er eentje niet tussen hoort

3. Schrijf dat woord op

Slide 3 - Tekstslide

Ronde 1
Veel - Genoeg - Hard - Vaak 

Slide 4 - Tekstslide

Ronde 2
Café - Klaslokaal - Kroeg - Koffiehuis

Slide 5 - Tekstslide

Ronde 3
Gezamenlijk - Samen - Groep - Alleen

Slide 6 - Tekstslide

Ronde 4
Immens - Klein - Smal - Kort


Slide 7 - Tekstslide

Ronde 5
Wereld - Aardbol - Europa - Globe

Slide 8 - Tekstslide

Theorie: ''Woordbetekenis 1''
Wat doe jij als je een woord in de tekst ziet staan, waarvan jij de betekenis niet weet? 




Slide 9 - Tekstslide

Theorie: ''Woordbetekenis 1''
(Blz. 28)
Ik zoek een synoniem in de tekst: Woord dat ongeveer hetzelfde betekent.  (Café - kroeg) (Lachen - Vrolijk)

Ik zoek de betekenis in de tekst: Soms staat de betekenis verderop in de tekst of is hij al eerder genoemd.

Slide 10 - Tekstslide

Theorie: ''Woordbetekenis 1''
(Blz. 28)
Ik zoek naar een voorbeeld in de tekst: Soms staat er een voorbeeld genoemd in de tekst. (Ondiep - Meertje)

Ik zoek in de tekst naar een tegenstelling: Soms staat het tegenovergestelde van jouw woord in de tekst. (Gezamenlijk - alleen) 

Slide 11 - Tekstslide

Theorie: ''Woordbetekenis 1''
(Blz. 28)
Ik hak het woord in stukjes en zoek een bekend woorddeel:
(Ongemakkelijk = (on betekent niet + gemakkelijk betekent dat iets makkelijk is = niet gemakkelijk)

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Maken opdracht 1, 2 & 3 (blz.28)
Hoe? Muziek mag, samenwerken op fluistertoon
Hulp? Vraag elkaar en daarna mij
Tijd? +- 15 minuten
Uitkomst? Als je klaar bent, mag je de opdrachten nakijken.
Klaar? Zoek 10 moeilijke woorden, schrijf deze in je schrift met de betekenis.

Slide 13 - Tekstslide

Vandaag
- Nakijken + vragen over het huiswerk 
- Aan de slag

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken + vragen over het huiswerk?

- Welke opdrachten snapte je niet?
- Nakijken met een nakijkboek

Slide 15 - Tekstslide

Instructietafeltje
Voor de leerlingen die samen willen werken...


... Kom vooraan in de klas zitten om onder begeleiding te oefenen

- Verwachtingen voor de zelfstandige leerlingen

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Opdrachten 4, 5 en 6 
Hoe? Muziek mag, overleg in fluistertoon
Hulp? Vraag elkaar, daarna mij
Tijd? +- 30 minuten 
Uitkomst? Je kijkt de opdrachten goed na zodat je ze kan leren
Klaar? Kijk de opdrachten goed na, zodat je ze kan leren. Daarna ga je verder naar de opdrachten 7,8 en 9

Slide 17 - Tekstslide

Vandaag
Instructietafeltje

Aan de slag

Slide 18 - Tekstslide

Instructietafeltje
Voor de leerlingen die samen willen werken...


... Kom vooraan in de klas zitten om onder begeleiding te oefenen

- Verwachtingen voor de zelfstandige leerlingen

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Je maakt af tot en met 9 je kijkt de opdrachten na
Hoe? Muziek mag, samenwerken mag op fluistertoon
Hulp? Vraag elkaar
Tijd? +- 30 minuten
Uitkomst? Je kijkt de opdrachten goed na zodat je kan leren
Klaar? Geef het aan bij mij

Slide 20 - Tekstslide

Tien moeilijke woorden
- Iedereen noemt om en om een moeilijk woord op
- Wordt de betekenis geraden? 0 punten
- Raadt niemand de betekenis?  2 punten
- Raad jij een betekenis? 1 punt

Let op: Per ronde mag iedereen 1x raden 

Slide 21 - Tekstslide

Onbekende woorden 
1. Pak je schrift 

2. Op het bord komen vijf woorden waarvan ik denk dat je ze niet kent. Jij schrijft de betekenis op van ieder woord. 

3. Als je het niet weet, gok je. Je schrijft niet op: ''Ik weet het niet''. 

Slide 22 - Tekstslide

Onbekende woorden
1. Geolagma
2. Liporas
3. Aarvel
4. Uitalfo
5. Klimaan

Slide 23 - Tekstslide

Woorden
- Hebben te maken met hoe jij de wereld ziet (jouw referentiekader)

- Woorden hebben soms een positieve lading of een negatieve lading. 

Slide 24 - Tekstslide

Woorden
Onnozel wijf --> Negatieve lading
Flikkeren --> Negatieve lading
Gedonder --> Negatieve lading






Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Fries vs Engels
Cheese - Tsiis
Church - Tsjerke
Three - Trije

Slide 27 - Tekstslide

Nederlands vs Duits
Doos - Dose 
Geen probleem - Kein probleem


Slide 28 - Tekstslide

Woorden uit andere landen
Bodyguard - Garage - Horloge

33% van alle woorden die je gebruikt komen uit een ander land

Spelletje? 

Slide 29 - Tekstslide

Woordenboeken-race
- Maak een tweetal

- Per tweetal heb je nodig: Je schrift & Je pen

- De uitleg volgt op de volgende pagina 

Slide 30 - Tekstslide

Uitleg
Op het bord komt een woord te staan (Bijvoorbeeld: Aanvankelijk)

Wat je opschrijft:  De woordenboekbetekenis van het woord + een zelfbedachte voorbeeldzin met het woord.
 (Aanvankelijk = Waarmee begonnen wordt + Aanvankelijk overleggen wij)


Slide 31 - Tekstslide

Immens

Slide 32 - Tekstslide

Ontvangt

Slide 33 - Tekstslide

Kwalen

Slide 34 - Tekstslide

Vaststellen

Slide 35 - Tekstslide

Vrijwillig

Slide 36 - Tekstslide

Ondiep

Slide 37 - Tekstslide

Vrijkaartjes

Slide 38 - Tekstslide

Homoniem

Slide 39 - Tekstslide

Beschouwen

Slide 40 - Tekstslide

Onderzoeken

Slide 41 - Tekstslide

Vandaag
- Opstart H2 Woordenschat (blz. 66)
- Theorie: ''Figuurlijk taalgebruik''
- Aan de slag

Slide 42 - Tekstslide

Woordenschat H1
- Na dit hoofdstuk maak je de toets van woordenschat H1 en H2.

- Link in magister

Woordenlijst + je groene blokje theorie

Slide 43 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
''In teksten kom je vaak woorden of uitdrukkingen tegen met een figuurlijke betekenis. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er staat.''

Jouw bloemetje was een schot in de roos.
Vandaag zaten we in hartje Leiden op het terras.

Slide 44 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Maken H2 Woordenschat opdrachten 1 t/m 3
Hoe? Samenwerken op fluistertoon, muziek mag
Hulp? Vraag elkaar en daarna mij
Tijd? +- 20 minuten
Uitkomst? Je kijkt alle opdrachten na
Klaar? Ga naar de woordenlijst op WRTS en begin met leren

Slide 45 - Tekstslide

Vandaag
 - Het synoniemenspel
- Aan de slag

Slide 46 - Tekstslide

Het synoniemenspel
1. Maak een tweetal

2. Per tweetal heb je nodig: Papier en pen

3. Ga zo zitten dat je overleg kan voeren zonder dat een ander groepje je hoort.
timer
1:00

Slide 47 - Tekstslide

Uitleg
1. Op het bord komt een woord

2. Je schrijft een synoniem van dit woord op 

3. Je maakt een voorbeeldzin met je synoniem

Verzinnen --> Bedenken --> Ik bedenk een nieuwe taal.

Slide 48 - Tekstslide

Wijk

Slide 49 - Tekstslide

Toenemen

Slide 50 - Tekstslide

Beslissen

Slide 51 - Tekstslide

Deelnemen

Slide 52 - Tekstslide

Momenteel

Slide 53 - Tekstslide

Stoep

Slide 54 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Maken 4 t/m 6
Hoe? Muziek mag, samenwerken op fluistertoon
Hulp? Vraag elkaar, daarna mij
Tijd? +- 20 minuten
Uitkomst? Je kijkt de opdrachten na
Klaar? Ga verder met het leren van de woordenlijst

Slide 55 - Tekstslide

Leren
- 1e uur mag je gebruiken om te leren.

Voorwaarde: 
- Ben je andere dingen aan het doen? --> Direct toets voor de hele klas :) 

- Leren doe je in stilte en voor jezelf

Slide 56 - Tekstslide