1.4 moleculaire stoffen

H1.4 moleculaire stoffen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H1.4 moleculaire stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4
  • Je kunt uitleggen wat de vanderwaalsbinding/molecuulbinding en atoombinding/covalente binding zijn en wanneer deze bindingen aanwezig zijn/worden verbroken.
  • Je kunt structuurformules tekenen van moleculaire stoffen bij gegeven namen.
  • Je kunt de molecuulmassa uitrekenen van een molecuul.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les

  • Uitleg bindingen in moleculen
  • Uitleg bindingen tussen moleculen
  • Oefenen met atoommodellen en structuurformules n.a.v. de bindingen
  • Uitleg en rekenen met molecuulmassa's





Slide 3 - Tekstslide

Zijn er vragen over het huiswerk?
Paragraaf 1.3

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan in mijn schrift de vragen van paragraaf 1.3 laten zien
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

1.4 Moleculaire stoffen 

Slide 6 - Tekstslide

Moleculaire stoffen

  • Verbindingen die alleen uit niet-metaal atomen bestaan.
  • Ook wel 'moleculen' genoemd.
  • Voorbeelden: H2O, C2H6O, HCN, PCl3
  • Ontstaat door vorming van atoombindingen
  • Moleculen worden bij elkaar gehouden door vanderwaalsbindingen.

Slide 7 - Tekstslide

Atoommodel niet-metaal 
Niet-metaalatomen missen
elektronen in hun buitenste
schil (valentie-elektronen) om
te voldoen aan de edelgas-
configuratie.

Slide 8 - Tekstslide

Gedeeld elektronenpaar
Om edelgasconfiguratie te bereiken:
  • kan een niet-metaal een elektron opnemen van een metaal (=zout, zie 3.1)

  • of delen twee niet-metaalatomen de elektronen: een gedeeld elektronenpaar, ook wel atoombinding of covalente binding genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Atoombinding
  • Atoombinding is heel sterk.
  • Atoombinding verbreekt alleen bij chemische reacties, waarbij nieuwe moleculen ontstaan.
  • Hoeveel bindingen een niet-metaal aangaat, hangt af van de covalentie.
  • Covalentie geeft aan hoeveel elektronen gedeeld moeten worden om elektronenconfiguratie te bereiken.

Slide 10 - Tekstslide

Covalentie

  • Geeft aan hoeveel elektronen gedeeld worden, dus hoeveel atoombindingen worden gevormd.
  • Eenvoudig af te lezen uit periodiek systeem.
  • Aantal elektronen erbij tot edelgas (groep 18) = covalentie.
  • Covalentie H=1, F=1, O=2 enz.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld: waterstof
H heeft 1 valentie-elektron, wil er 1 elektron bij.
Covalentie = 1





Molecuulformule = H2             Structuurformule = H-H
H + H
H2

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld: zuurstof
O heeft 6 valentie-elektronen, wil er 2 bij. 
Covalentie = 2





Molecuulformule = O2             Structuurformule = O=O
O + O
O2

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de covalente van koolstof (C)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de covalente van zwavel (S)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Twee-atomige moleculen
Claire Fietst In Haar Onderbroek Naar Breda.
(Chloor = Cl2, fluor = F2 etc.)

Noteer dit ezelsbruggetje bij je belangrijke aantekeningen!

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel atoombindingen zitten er in een stikstofmolecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quizvraag

De vanderwaalsbinding

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Hoe noemen we deze fase-overgang? (vast naar gas, zie filmpje)
A
smelten
B
condenseren
C
sublimeren
D
rijpen

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de atoombindingen van jood bij sublimeren?
A
verbreekt
B
wordt zwakker
C
wordt sterker
D
niets

Slide 21 - Quizvraag

Fase-overgang

  • Bij een fase-overgang blijven de moleculen hetzelfde (atoombinding blijft intact).
  • De afstand tussen deeltjes veranderd -> Vanderwaalsbinding (molecuulbinding).
  • Hoe dichter op elkaar, hoe sterker  de V/d waalsbinding.

Slide 22 - Tekstslide

Vanderwaalsbinding
  • Aantrekkingskracht tussen moleculen (dus niet aanwezig bij metalen of zouten!)

  • Relatief zwakke binding (aanwezig bij vaste fase, deels verbroken bij vloeistof, afwezig bij gas en opgeloste stof).
  • Hoe groter de massa van het molecuul, des te sterker de vanderwaalsbinding.



Slide 23 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de Vanderwaalsbinding als suiker wordt opgelost in thee.
A
verbreekt
B
wordt zwakker
C
wordt sterker
D
niets

Slide 24 - Quizvraag

Structuurformules
  1. Noteer de molecuulformule.
  2. Noteer de covalenties van de atomen.
  3. Zet het atoom met de hoogste covalentie centraal.
  4. Teken atoombindingen naar de andere atomen, zodat alle atomen de gewenste covalentie hebben.

Slide 25 - Tekstslide

Samen oefenen
  • Teken de structuurformules van C2H6 en HCN.
  • Teken de structuurformule van H2SO4, gegeven is dat S hier een covalentie van 6 heeft. 

S en P voldoen vaak niet aan de verwachte covalentie!

Slide 26 - Tekstslide

in Tabel 99
alle Relatieve atoommassa's van de elementen. Deze gebruik je vanaf nu..

Slide 27 - Tekstslide

Atoom- en molecuulmassa
  • Atoommassa bepaald door protonen + neutronen, Binas 25A
  • Relatieve (gemiddelde) atoommassa (van isotopen uit de natuur) in Binas 99.
  • Molecuulmassa berekenen door (gemiddelde) atoommassa's op te tellen.
  • Eenheid is u (atomaire massa-eenheid).
  • 1 u = 1,66*10-27 kg (Binas 5)

Slide 28 - Tekstslide

molecuul
De massa van een molecuul:
  1. Uit welke atomen is het opgebouwd?
  2. Hoeveel van deze atomen?
  3. Tel de massa van alle atomen bij elkaar op

Slide 29 - Tekstslide

Wat is de relatieve atoommassa van het Uranium atoom?

Slide 30 - Open vraag

Wat is de massa van dit molecuul?

Slide 31 - Open vraag

Huiswerk
  • Maken begrippenoverzicht paragraaf 1.4
  • Maken opdrachten paragraaf 1.4
  • Voorbereiden practicum 4 en 5 (na Aftrap)





Slide 32 - Tekstslide

Practicum 4 en 5 voorbereiden
  • Lees practicum 4 (blz 31) en practicum 5 (blz 31)
  • Beantwoord de vragen (gebruik het internet)

Daarna in de les zien/doen
Nogmaals de vragen beantwoorden





Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4
  • Je kunt uitleggen wat de vanderwaalsbinding/molecuulbinding en atoombinding/covalente binding zijn en wanneer deze bindingen aanwezig zijn/worden verbroken.
  • Je kunt structuurformules tekenen van moleculaire stoffen bij gegeven namen.
  • Je kunt de molecuulmassa uitrekenen van een molecuul.

Slide 34 - Tekstslide

Deze les

  • Uitleg bindingen in moleculen
  • Uitleg bindingen tussen moleculen
  • Oefenen met atoommodellen en structuurformules n.a.v. de bindingen
  • Uitleg en rekenen met molecuulmassa's





Slide 35 - Tekstslide

Laat je huiswerk maar eens zien

Slide 36 - Tekstslide