Krachten les 3

Hoofdstuk 3   Krachten
Les 2

paragraaf 1:
krachten tekenen
paragraaf 2:
zwaartekracht
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3   Krachten
Les 2

paragraaf 1:
krachten tekenen
paragraaf 2:
zwaartekracht

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw van de les
  • Bespreken leerdoelen
  • Terugblik op vorige les
  • Aantekening groot- en eenheden
  • Uitleg zwaartekracht berekenen
  • Aan de slag
  • Bespreken opdracht
  • Terugblik op leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
3.1.3 Je kunt een kracht tekenen als een pijl, met het juiste aangrijpingspunt en de juiste richting.
3.1.4 Je kunt tekenen hoe de zwaartekracht aangrijpt in het zwaartepunt van een voorwerp.
3.1.5 Je kunt het verschil beschrijven tussen elastische en plastische vervorming. (extra stof)
3.2.3 Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp berekenen als de massa is gegeven.
3.2.4 Je kunt een kracht tekenen op een gegeven of een zelfgekozen krachtenschaal.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zie je dat een kracht werkt of heeft gewerkt;
a Op de elastiek bij de jongen ?
b Op de polsstok ?    c) Op de auto ?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heet de kracht die ervoor zorgt dat het elastiek een flink eind uitrekt?
A
spierkracht
B
veerkracht
C
spankracht
D
zwaartekracht

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet de kracht die wordt uitgeoefend op de handen van de jongen?
A
spierkracht
B
veerkracht
C
spankracht
D
zwaartekracht

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Maak een foto van je tekening en zet deze hier neer.

Slide 8 - Open vraag

Aan de slag
Bestudeer paragraaf 3.1
Kies: Samenvatting maken
Opdrachten verder maken,
Opschrijven wat je nog niet begrijpt. 
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Zwaartekracht
Overal op aarde even groot: 
10 N/kg (afgerond). 
Dus aan elke kilo trekt de aarde met een kracht van 10 N.
Op andere planeten andere zwaartekracht 
op dezelfde kilo!

Slide 10 - Tekstslide

Zwaartekracht en valversnelling
Zwaartekracht = massa x zwaartekrachtconstante

Fz = m x g 

Fz: zwaartekracht in N
m: massa in kg
g: zwaartekrachtconstante (engelse gravity) 10 N/kg

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeldopgave
Een glas water heeft een massa van 350 gram. Bereken de zwaartekracht op het glas water..
1. gegevens: m = 350 gram = 0,35 kg
                           g = 10 N/kg
2. Gevraagd: Fz= ? N
3. Formule + oplossing:
Fz = m x g
Fz = 0,35 x 10 = 3,5 N

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen paragraaf 3.2
Maken opdracht 1 t/m 5

Slide 13 - Tekstslide

Het symbool voor zwaartekracht is
A
F
B
Fz
C
Fg
D
Fs

Slide 14 - Quizvraag

De zwaartekracht op Bas is 650 Newton. Bereken de massa van Bas.

Slide 15 - Open vraag

Leerdoelen deze les
3.1.3 Je kunt een kracht tekenen als een pijl, met het juiste aangrijpingspunt en de juiste richting.
3.1.4 Je kunt tekenen hoe de zwaartekracht aangrijpt in het zwaartepunt van een voorwerp.
3.1.5 Je kunt het verschil beschrijven tussen elastische en plastische vervorming. (extra stof)
3.2.3 Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp berekenen als de massa is gegeven.
3.2.4 Je kunt een kracht tekenen op een gegeven of een zelfgekozen krachtenschaal.

Slide 16 - Tekstslide