M3/ P3/T4 - Grammar Relative Clauses / Betrekkelijke bijzinnen who/which/that

Welcome class 3D
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welcome class 3D

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today
You will explore how to add information to a simple sentence.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative clauses
Betrekkelijke bijzinnen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrekkelijke bijzin

  • The thief who robbed an old lady was sent to jail.


  • Een betrekkelijke bijzin geeft extra informatie over iets of iemand.



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns
Relative pronoun verwijst naar:
that
who
whose
which
where
persoon, dier, ding
persoon
bezit
dier, ding
plaats

Slide 5 - Tekstslide

*Na een komma gebruik je nooit  'that'. 
Relative pronouns
  • Verwijzen terug naar een eerder genoemd woord
  • Verbinden twee zinsdelen aan elkaar

Martin played Tennis with Sophie, who was slightly injured.





relative pronoun
Noa sold her phone, which was old and damaged.
relative pronoun

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns
Je kunt een betrekkelijk voornaamwoord weglaten als
  • het al duidelijk is om wie of wat het gaat
  • het pronoun NIET op het onderwerp slaat
  • er een voornaamwoord achter staat







The flowers which he gave me were beautiful.


Persoonlijk: ik, jij, hij, etc.
Bezittelijk: mijn, zijn, onze, etc.
Wederkerend: me, je, zich, etc.
The flowers he gave me were beautiful.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This is Mary, ...
is taking over my job when I leave.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He is a famous architect ...
designs won an international award last year.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The photocopier, ...
has a two-year guarantee, cost $2000.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I want to read the book........you gave me.
A
which, that , who
B
which, that, X
C
who, whose, whom
D
which, that

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The officer, ....... John told his story to, was nice
A
who, that
B
who, that, X
C
who,
D
which, that

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We had spaghetti .... is my favourite meal, for dinner last night.
A
whom
B
whose
C
which
D
who

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is the book ___________ we need to read.
A
who,that,x
B
that,whom
C
which,that, x
D
whom

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The shopkeeper to .........the police had talked, was scared.
A
whom
B
that
C
which
D
who

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is the girl ______brother won the lottery.
A
who
B
whose
C
that
D
whom

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Saar, _____is my old student, is very good at dancing.
A
that
B
which
C
whom
D
who

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He won't tell me to ___ he has sent that text.
A
who
B
whose
C
whom
D
which

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

To _______ should the letter be addressed?
A
who
B
that
C
which
D
whom

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Farid is someone ... speaks very slowly.
A
who, that, x
B
who, that
C
which, whose
D
whom, x

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is the book …. Tom gave me.

A
whose, that
B
which, that, x
C
whom
D
who

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There’s the teacher … gives me piano lessons.
(2 antwoorden)
A
whom
B
which
C
that
D
who

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

That is the girl _______ bag was stolen.
A
who
B
with whom
C
whose
D
which

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mathematics, ... is his favourite subject, is given by a certain Mr. Green
A
which
B
that
C
who
D
whom

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beethoven, ... we have just been listening to, was one of the world's finest composers.
A
whom
B
who
C
which
D
that

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Napoleon, about ... so many books have been written, is the most famous French emperor.
A
whom
B
who
C
which
D
that

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. No one to ---- I have spoken is able to answer my question.
A
who
B
whom
C
which
D
that

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is the only grocery store in town ______ sells fresh lime leaves.
(2 antwoorden)
A
who
B
that
C
which
D
whom

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I finally get to meet the person ________ is replacing me during my leave.(2 antwoorden)
A
who
B
that
C
which
D
x

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My gym coach, _______ is a good friend of my parents, has worked as a coach for many years.
A
who
B
that
C
which
D
whom

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke 2 betrekkelijke voornaamwoorden horen bij personen?
A
who and that
B
who and which
C
which and whom
D
whose and who

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk betrekkelijk voornaamwoord kan je NIET gebruiken tussen komma's
Wilma, ______is Fred's wife, is very funny.
A
that
B
which
C
who
D
whose

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I understand how relative pronouns work in English sentences
I do not
I need to practice a bit more
I understand

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Link

Deze slide heeft geen instructies