Tijd
1 / 20
Lesduur is: 25 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel minuten
zitten in één uur?
zitten in één uur?
Slide 3 - Open vraag
Hoeveel uren
zitten er in een dag?
zitten er in een dag?
A
12
B
6
C
24
D
18
Slide 4 - Quizvraag
Wat is
een etmaal?
een etmaal?
Slide 5 - Open vraag
Hoeveel seconden
zitten in één minuut?
zitten in één minuut?
Slide 6 - Open vraag
Hoeveel weken
zitten in één jaar?
zitten in één jaar?
Slide 7 - Open vraag
Hoeveel maanden
zitten er in één jaar.
zitten er in één jaar.
Slide 8 - Open vraag
Hoe lang
duurt één eeuw?
duurt één eeuw?
Slide 9 - Open vraag
Wat is
een kwartaal?
een kwartaal?
Slide 10 - Open vraag
Hoeveel kwartalen
zitten in één jaar?
zitten in één jaar?
Slide 11 - Open vraag
Hoeveel dagen
zitten er in één week?
zitten er in één week?
Slide 12 - Open vraag
Hoeveel dagen
zitten er in één maand?
zitten er in één maand?
Slide 13 - Open vraag
Hoeveel dagen
zitten er in één jaar?
zitten er in één jaar?
Slide 14 - Open vraag
Hoeveel seconden
zitten er in één minuut?
zitten er in één minuut?
Slide 15 - Open vraag
Schrijf hier
je geboortedatum.
je geboortedatum.
Slide 16 - Open vraag
Hoeveel dagen
is het tot 1 juni?
is het tot 1 juni?
Slide 17 - Open vraag
Hoeveel uren zitten in één week?
(je mag een rekenmachine gebruiken)
(je mag een rekenmachine gebruiken)
Slide 18 - Open vraag
Noem 3 maanden van het jaar
die 31 dagen hebben.
die 31 dagen hebben.
Slide 19 - Open vraag
Welke dag was het gisteren?
