Past simple (alleen regular verbs)

Past simple
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past simple

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple
You use the past simple when something happened in the past and is finished.




Slide 2 - Tekstslide

 Regular Verbs
After a regular verb you put:  -ed

I walk > I walked
He walks > He walked
They walk > They walked

Slide 3 - Tekstslide

 Regular Verbs Spelling

Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert de -y in -ie: I carry - I carried

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y:
I play - I played

Slide 4 - Tekstslide

 Regular Verbs Spelling

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter: I live - I lived

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat: I drop - I dropped

Slide 5 - Tekstslide

Past Simple - Signal word
In Dutch signal words are called 'signaal woorden'  

These word help you to see if something happened in the past
  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007

Slide 6 - Tekstslide

You use a past simple when...
A
Something happend in the future
B
something happens every day
C
something happend in the past and is finished
D
something didn't happen yet.

Slide 7 - Quizvraag

Choose the correct Past Simple form:
NAC ....... young PSV last week. (defeat)
A
defeat
B
defeated
C
defeats
D
defeateds

Slide 8 - Quizvraag

Choose the correct Past Simple form:
Nancy ....... with her friends yesterday.
A
has played
B
played
C
plaied
D
did played

Slide 9 - Quizvraag

Past simple:
I _____ (study) very hard yesterday.
A
study
B
studyed
C
studies
D
studied

Slide 10 - Quizvraag

Past simple:
you _____ (clean)
A
clean
B
cleans
C
cleaned

Slide 11 - Quizvraag

Past simple:
He _____ (stop)
A
stop
B
stops
C
stoped
D
stopped

Slide 12 - Quizvraag

past simple:
You ...... very hard.
A
try
B
tries
C
tried
D
tryed

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de verleden tijd?
A
tomorrow
B
last...
C
never
D
since

Slide 14 - Quizvraag


What is the past tense of: Work
A
works
B
worked
C
working
D
worked

Slide 15 - Quizvraag


What is the past tense of: Help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 16 - Quizvraag


What is the past tense of: Study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 17 - Quizvraag