stofwisselingles3

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • je kunt in je eigen woorden het begrip stofwisseling uitleggen
  • je kunt uitleggen hoe een plant  m.b.v. fotosynthese, energie vastlegd in glucose
  • je kunt uitleggen dat bij de afbraak van glucose energie vrij komt
  • je kunt uitleggen wat mitochondriën doen

Slide 2 - Tekstslide

vraag: Waarom zijn voedingsstoffen belangrijk?
Wat weet je al over stofwisseling?

Slide 3 - Woordweb

Wat is stofwisseling?
Stoffen omzetten in andere stoffen
Stofwisseling = stoffen omzetten in andere stoffen
Waarvoor gebruiken wij deze energie?
Deze energie gebruiken mensen en dieren om te leven te groeien, te herstellen, te  bewegen en warm te blijven.

Slide 4 - Tekstslide

Wat hebben planten nog meer nodig voor fotosynthese?
Water en koolstofdioxide
Wat weet je al over fotosynthese?
Wat is hier voor nodig?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
Fotosynthese:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
- de groene delen
- energie  opgeslagen als glucose
Wat is glucose?
Waarom maakt de plant glucose?
water + koolstofdioxide + licht -> glucose + zuurstof 
In deze groene delen zitten bladgroenkorrels. Hier vindt de fotosynthese plaats. Bladgroenkorrels gebruiken de energie uit zonlicht om koolstofdioxide en water om te zetten in glucose en zuurstof
Glucose is een soort suiker
De plant maakt allerlei andere stoffen uit glucose, zo ook de stoffen waar de plant uit bestaat. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling 
- in ALLE organismen vind stofwisseling plaats

Stofwisseling is nodig om in leven te blijven. zonder stofwisseling ga je dood. Het kan zijn dat een deel van je stofwisseling niet werkt, dan heb je een stofwisselingsziekte. Dit komt vooral voor bij kinderen omdat je er niet oud mee wordt. 
voorbeelden zijn diabetes en taaislijmziekte

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling
In je lichaam worden stoffen omgezet in andere stoffen. Dit heet stofwisseling. Hierbij horen:
  • Voeden
  • Ademhalen
  • Uitscheiding
Stofwisseling

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

STOFwisseling is dus dit:

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen mitochondriën?

Slide 12 - Woordweb

De breken glucose af en maken daarbij energie vrij. het zijn eigenlijk een soort kleine energie fabriekjes
Afbraak
-Glucose wordt afgebroken om energie vrij te maken
-De afbraak gebeurd in de mitochondriën


Mitochondriën zijn celorganellen die voorkomen in zowel plantaardige als dierlijke cellen.
mitochondriën = energiecentrale

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke soort cellen zullen de meeste mitochondriën zitten denk je?
A
Huidcellen
B
Oogcellen
C
Spiercellen
D
In iedere soort zitten evenveel mitochondriën

Slide 14 - Quizvraag

cellen die veel energie nodig hebben bevatten veel mitochondriën
+
+
+
Fotosynthese
Koolstofdioxide
Glucose
Water
Zuurstof
Licht

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van mitochondriën?
A
Hier wordt glucose afgebroken zodat zuurstof vrijkomt
B
Hier wordt glucose afgebroken zodat energie vrijkomt
C
Hier wordt zuurstof afgebroken zodat energie vrijkomt
D
Hier wordt energie afgebroken zodat glucose vrij komt

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • je kunt in je eigen woorden het begrip stofwisseling uitleggen
  • je kunt uitleggen hoe een plant  m.b.v. fotosynthese, energie vastlegd in glucose
  • je kunt uitleggen dat bij de afbraak van glucose energie vrij komt
  • je kunt uitleggen wat mitochondriën doen

Slide 17 - Tekstslide

stofwisseling = stoffen omzetten in andere stoffen
fotosynthese = het maken van iets uit licht (hier met water en CO2) om energie op te slaan in de vorm van glucose. Er komt ook zuurstof bij vrij