Zelfstandig werken_Tu_habites_ou_1

Zelfstandig werken_Tu_habites_ou_1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig werken_Tu_habites_ou_1

Slide 1 - Tekstslide

In deze les ga je leren om te vertellen waar je woont en iemand te vragen vaar hij/zij woont.

Waar woon je? = Tu habites où "Tuu aabiet oe"
Ik woon in...... = J'habite à..... "Sjaabiet aa.......

Waar woont hij/zij = Il/Elle habite où "Iel/El aabiet oe"
Hij/Zij woont in..... = Il/Elle habite à.... "Iel/El aabiet aa....

Neem deze 4 zinnen over in je schrift/word-Document voor Frans.


Slide 2 - Tekstslide

Je gaat het filmpje in de volgende slide bekijken.  Twee Franse jongeren stellen zichzelf voor, Inès en Mayeul. Zij laten allebei hun huis zien

Tijdens het kijken ga je opschrijven welke ruimtes zij laten zien. Schrijf dit op in het Frans en doe dit in je schrift of word-Document voor Frans. Je kunt het filmpje meerdere keren bekijken en tussentijds stopzetten als dat nodig is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Welke ruimtes heb je gezien, schrijf ze op in het Frans

Slide 5 - Open vraag

La chambre
L'entrée
Le salon
La salle de bain
La cuisine

Slide 6 - Sleepvraag

Luister naar de tekst en lees mee!

Slide 7 - Tekstslide

Waar woont Sandrine?
A
in een villa
B
op een boot
C
in een iglo
D
in een appartement

Slide 8 - Quizvraag

Hoe oud is Sandrine?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 9 - Quizvraag

Wat vindt Sandrine ervan om op het water te wonen?
A
leuk
B
stom
C
saai
D
geweldig

Slide 10 - Quizvraag

Is het groot bij Sandrine?
A
ja de boot wel maar haar kamer niet
B
nee de boot is klein, maar ze heeft wel een grote kamer
C
Het is als een normaal huis
D
Het is allemaal heel klein

Slide 11 - Quizvraag

Welke ruimtes beschrijft Sandrine (in NL)

Slide 12 - Woordweb

Sandrine woont op een boot. Wat betekent "sur"
A
in
B
op
C
onder
D
naast

Slide 13 - Quizvraag

C'est comme une maison normale. Wat betekent "comme"
A
onze
B
als
C
zoals
D
dus

Slide 14 - Quizvraag

On a une salle de séjour. Wat betekent " on a"
A
Wij zijn
B
Wij hebben
C
Hij heeft
D
Zij heeft

Slide 15 - Quizvraag

Schrijf in het Frans op hoe je heet, hoe oud je bent en waar je woont.

Slide 16 - Open vraag

Wat kan je doen als je klaar bent?
-Leer de vocabulaire (via SOM -> leermiddelen -> Frans -> bijlage -> download het Word-document

Slide 17 - Tekstslide