les 2 Omtrek en oppervlakte

Huisregels
  1. Iedereen pakt rekenmachine
  2. Iedereen pakt rekenkaart
  3. Telefoons in tas tijdens les tenzij toestemming
  4. Jassen uit
  5. Geen eten en drinken anders dan water
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Huisregels
  1. Iedereen pakt rekenmachine
  2. Iedereen pakt rekenkaart
  3. Telefoons in tas tijdens les tenzij toestemming
  4. Jassen uit
  5. Geen eten en drinken anders dan water

Slide 1 - Tekstslide

planning les
  1. nieuw: omtrek en oppervlakte
  2. opdrachten tot nu toe
  3. verwerken in boek of laptop
  4. terugkijken hoe ging het?

Slide 2 - Tekstslide

Omtrek en oppervlakte

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

wat is omtrek
De omtrek is de totale lengte van de buitenrand van een figuur; je berekent het door alle zijden bij elkaar op te tellen. Stel je voor dat je met een meetlint precies langs de rand van een voetbalveld loopt en het meetlint weer bij het begin legt, dan heb je de omtrek. 

Slide 5 - Tekstslide

wat is oppervlakte
Het is de ruimte op een vlak: 
Denk aan de vloer van je kamer of een muur die je wilt schilderen. De oppervlakte vertelt je hoe groot dat vlak is.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Stel: Je plaatst een hek om de tuin. Hebben we hier te maken met de omtrek of oppervlakte?
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de omtrek?
  • Je kan ergens omheen meten! Oftewel, OMheen lopen

Slide 10 - Tekstslide

Formule OMTREK:
lengte+breedte+lengte+breedte= omtrek

Slide 11 - Tekstslide

OMTREK gevraagd?    Tel alle lengtes bij elkaar 
  1. Bij omtrek gaat het om de buitenrand van een figuur.
  2. Bij omtrek gebruik je de eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  3. ​​Voor alle lengtes gebruik je dezelfde eenheid voordat je het bij elkaar op kunt tellen.









Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

OMTREK

Elk vierkantje is 1 cm lang.
Met welke som bereken jij deze omtrek?

Slide 14 - Open vraag

Omtrek betekent
A
De omtrek bepaalt bijv. hoeveel mest je nodig hebt op een grasveld
B
De omtrek van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de
omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de omtrek?
A
60m
B
59m
C
72m
D
62m

Slide 18 - Quizvraag

Oppervlakte

Slide 19 - Tekstslide

De oppervlakte druk ik uit in?
A
m2
B
m
C
m3

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte?
* Oppervlakte is nodig voor het berekenen van hoeveel materialen zoals vloerbedekking, verf, behang of graszaad je nodig hebt. 
Het geeft aan hoe groot een vlak is en wordt uitgedrukt in vierkante meter m2
* je berekent het door lengte X breedte

Slide 21 - Tekstslide

Oppervlakte betekent
A
De oppervlakte bepaalt bijv. hoeveel mest je nodig hebt op een grasveld
B
De oppervlakte van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 22 - Quizvraag

OPPERVLAKTE gevraagd?    L X B = antwoord2
  • Voor Lengte en Breedte gebruik je​ eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  • Om het te kunnen uitreken gebruik je voor Lengte en Breedte dezelfde eenheden.

  • Pasvermenigvuldigen gebruik je eenheid van oppervlakte (cm2, dm2, m2, …).​
  • Omrekenen naar een andere eenheid van oppervlakte gaat keer 100.





Slide 23 - Tekstslide

Wat is de
oppervlakte
van deze kamer?
A
10 m²
B
16 m²
C
20 m²
D
15 m²

Slide 24 - Quizvraag

Wat
is de
oppervlakte?
A
35
B
300
C
60
D
70

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte?
A
30 m2
B
24 m2
C
36 m2
D
geen idee

Slide 26 - Quizvraag


Wat is de oppervlakte van de hele verdieping?
A
2 m²
B
8 m²
C
40 m²
D
42 m²

Slide 27 - Quizvraag

Oppervlakte berekenen
A
Heel makkelijk
B
Makkelijk
C
Beetje makkelijk, beetje moeilijk
D
Moeilijk. Help!

Slide 28 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 29 - Tekstslide