11.2 Bevruchting

 11.2 Bevruchting
Les 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 11.2 Bevruchting
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

11.2 Bevruchting

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen vorige les 
11.1

Slide 3 - Tekstslide

Welke functie heeft het baarmoederslijmvlies ?
A
Zorgt ervoor dat een meisje ongesteld wordt
B
Heeft geen functie
C
Zorgt ervoor dat een bevruchte eicel kan innestelen
D
Zorgt ervoor dat de hypofyse geslachtshormonen gaat afgeven

Slide 4 - Quizvraag

Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel bevruchtbaar?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar?

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie.
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen.
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de betekenis van soa?
A
Seks overdraagbare aandoening
B
Seks ondergoed aan
C
Seksueel orale aandoening
D
Seksueel overdraagbare aandoening

Slide 7 - Quizvraag

Welk van onderstaand effect hoort niet bij oestrogeen?
A
Er rijpen geen andere eicellen meer
B
Het baarmoederslijmvlies wordt dikker
C
Bij veel oestrogeen geeft de hypofyse een seintje voor de ovulatie
D
Er vindt menstruatieverlies plaats

Slide 8 - Quizvraag

Start les.
Telefoon in de telefoontas.
Tassen van tafel.
Boek nectar op tafel+pen.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen van 11.2
- Je kunt uitleggen hoe een zaadcel bij een eicel komt. 
- Je kunt uitleggen wat er na de bevruchting met de eicel gebeurt.
-Je kunt uitleggen op welke manieren je een zwangerschap kunt voorkomen. 

Slide 10 - Tekstslide

De weg van een zaadcel

1. zaadlozing in de vagina

2. zaadcellen zwemmen door de baarmoedermond naar de eileiders

Slide 11 - Tekstslide

De bevruchting
Bevruchting: de celkern van een zaadcel en de celkern van een eicel smelten samen.  

Slide 12 - Tekstslide

Na de bevruchting
De bevruchte eicel gaat delen -> 2 cellen 
-> 2-4-8-16.... bolletje cellen
-> bolletjes cellen gaat naar baarmoeder, duurt 4-5 dagen
-> innesteling: bolletjes cellen gaat vastzitten in het baarmoeder-slijmvlies

Slide 13 - Tekstslide

Zwanger
Vanaf de innesteling noem je het bolletje cellen: embryo

De vrouw wordt niet meer ongesteld en is zwanger/ in verwachting

Zwangerschapstest om het zeker te weten.

Slide 14 - Tekstslide

van de eierstokken -> via de eierleider -> naar de baarmoeder

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Maken
Fluisterend samenwerken.
Maken opdrachten t/m 9.
Samenvatten bladzijde 114. 11.1 man en vrouw.



Slide 17 - Tekstslide

11.2 Bevruchting

Slide 18 - Tekstslide

Hoe voorkom je zwangerschap?

Een voorbehoedsmiddel is goed als het aan de volgende voorwaarden voldoet:
  1. Het voorkomt een zwangerschap
  2. Het is gemakkelijk in gebruik
  3. Het is niet schadelijk voor de gezondheid

Slide 19 - Tekstslide

Condoom
Een condoom is een soort hoesje wat je om de penis schuift.
Het vangt de zaadcellen op, zodat ze niet in de vagina van de vrouw komen.
Het condoom is het enige voorbehoedsmiddel wat ook beschermt tegen SOA's!

Slide 20 - Tekstslide

Anticonceptiepil
  • Bevat hormonen die de eisprong voorkomen.
  • Hierdoor rijpt er dus geen eicel en kan die ook niet bevrucht worden.
  • Zorgt er ook voor dat het slijm in de baarmoedermond dikker wordt ->  zaadcellen kunnen moeilijker naar binnen komen.

De meeste pilsoorten slik je 21 dagen, waarna je een stopweek hebt. In
die stopweek wordt je dan ongesteld.


De pil beschermt niet tegen SOA's!


Slide 21 - Tekstslide

Anticonceptiepleister en (hormoon)staafje
  • Zitten hormonen in die hetzelfde werken als de pil: zorgen dat er geen eisprong plaatsvindt.
  • De pleister plak je op je huid (elke week), het hormoonstaafje (zit 3 jaar) wordt onder de huid geplaatst.

Slide 22 - Tekstslide

Spiraaltje
  • Wordt in de baarmoeder geplaatst. Om het steeltje van het spiraaltje zit koperdraad of er zitten hormonen in.
  • Voorkomt dat een bevruchte eicel zich kan innestelen en zorgt voor meer slijm rond de baarmoedermond. 

Slide 23 - Tekstslide

Sterilisatie
  • niet-tijdelijk
  • zaadleiders/eileiders worden afgebonden en doorgesneden.

Slide 24 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden
Coïtus interruptus/ terugtrekken: de man trekt zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. 

Periodieke onthouding: geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode. 

Slide 25 - Tekstslide

Morningafterpil
Er is iets misgegaan:
- condoom gescheurd of het is misgegaan bij het verwijderen o.i.d.
- een pil vergeten en toch seks gehad

Morning-afterpil: innemen binnen 72 uur, voorkomt innestelen van de bevruchte eicel.

Slide 26 - Tekstslide

Abortus
Abortuspil: <9 weken zwanger bent

Zuigcurettage: <13 weken zwanger bent. Met een dun zuigbuisje wordt dan via de vagina de baarmoeder leeggemaakt. Bij een zuigcurettage wordt het vruchtje uit de vagina gezogen.

Operatief: > 13 weken tot 22 weken zwangerschap. De baarmoeder met een zuigbuis en instrumenten leeggemaakt. Niet alle abortusklinieken doen dit.  

Slide 27 - Tekstslide

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie en ovulatie plaats?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
Alleen ovulatie en geen menstruatie
C
Zowel menstruatie als ovulatie
D
Zowel geen menstruatie als geen ovulatie

Slide 28 - Quizvraag

Drie voorbehoedsmiddelen zijn de pil, het condoom en het spiraaltje. Bij welke van deze voorbehoedsmiddelen berust de werking op het voorkomen van ovulatie?
A
Bij de pil
B
Bij de pil en condoom
C
Bij de pil en het spiraaltje
D
Bij alle drie.

Slide 29 - Quizvraag

Maken
Fluisterend samenwerken.
Maken opdrachten t/m  19.

Klaar?  maken samenvatting 11.2 bladzijde 114/115.



Slide 30 - Tekstslide