2021 H1 SO HAVO § 1 EN §2 CANADA

Aardrijkskunde
Toetsnorm: 1 x
Niveau: 1 havo
Boek: De Geo, Hoofdstuk 1: paragraaf 1 en 2
Onderwerp: Canada, dichtbij en veraf

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aardrijkskunde
Toetsnorm: 1 x
Niveau: 1 havo
Boek: De Geo, Hoofdstuk 1: paragraaf 1 en 2
Onderwerp: Canada, dichtbij en veraf

Slide 1 - Tekstslide

    Aardrijkskunde onderbouw       

Thema's
 • Introductie van aardrijkskundige werkwijze en vaardigheden
 • Aardrijkskundig beeld van Canada

Vaardigheden
V12 Kaartlezen.
V7 Inzoomen en uitzoomen: Vancouver, Canada, wereld 
V15 werken met de atlas
V9 Verbanden leggen en verklaren: waar wonen de meeste Canadezen en waarom wonen ze daar?

Slide 2 - Tekstslide


In welk werelddeel ligt Canada?
A
Zuid-Amerika
B
Midden-Amerika
C
Noord-Amerika
D
Verenigde Staten

Slide 3 - Quizvraag


Een klein of groot stuk van het aardoppervlak. Welk begrip is hier omschreven?
A
legenda
B
kaart
C
gebied
D
oppervlakte

Slide 4 - Quizvraag


Om een kaart goed te kunnen lezen heb je
4 dingen nodig. Welke hoort er niet bij?
A
titel
B
schaal
C
atlas
D
legenda

Slide 5 - Quizvraag

Wat mist er op deze kaart?
A
Legenda
B
Noordpijl
C
Schaal
D
Titel

Slide 6 - Quizvraag


De straten in een buitenwijk zijn meestal:
A
recht
B
dichtbebouwd
C
genummerd
D
slingerend

Slide 7 - Quizvraag

Wat de afstand in km?
De afstand van het Centraal Station naar de Dam is op de kaart 5 cm. De schaal van de kaart is 1:20.000.
A
0,1 km
B
1 km
C
0,2 km
D
2 km

Slide 8 - Quizvraag


Waar of niet waar?
Van continentale schaal naar regionale schaal ben je aan het uitzoomen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip past het bij de afbeelding?
A
Bevolkingsdichtheid
B
Evenaar
C
Schaal
D
Absolute afstand

Slide 10 - Quizvraag

Met welk nummer wordt Vancouver aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 3
C
Nummer 5
D
Nummer 7

Slide 11 - Quizvraag

Met welk nummer wordt Ottawa aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 3
C
Nummer 5
D
Nummer 7

Slide 12 - Quizvraag

Met welk nummer wordt Quebec aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 3
C
Nummer 5
D
Nummer 7

Slide 13 - Quizvraag

Met welk nummer wordt Calgary aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4

Slide 14 - Quizvraag

Welk land is letter C?
A
Verenigde Staten
B
Alaska
C
Groenland
D
Mexico

Slide 15 - Quizvraag


Wanneer je aan het ........ bent, zie je een steeds groter deel van het gebied.
A
Inzoomen
B
Uitzoomen

Slide 16 - Quizvraag


Wanneer je aan het ........ bent, zie je steeds meer details  van het gebied.
A
Inzoomen
B
Uitzoomen

Slide 17 - Quizvraag

Welk gebied is B?
A
Verenigde Staten
B
Alaska
C
Groenland
D
Mexico

Slide 18 - Quizvraag

Welk zee is nummer II?
A
Atalantische Oceaan
B
Grote Oceaan
C
Hudsonbaai
D
Straat van Georgia

Slide 19 - Quizvraag


Iemand doet twee uitspraken.
I: Je gebruikt bij aardrijkskunde vaak kaarten, omdat op kaarten veel informatie over gebieden staat.
II: Een kaart heeft niet per se een titel nodig. Als je op de kaart maar kunt zien om welk gebied het gaat.
Welke uitspraak is goed? 
A
I is goed
B
II is goed
C
I en II zijn goed
D
I en II zijn beide fout

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een handig ezelsbruggetje als je wilt weten hoeveel kilometer je schaalgetal is, bijvoorbeeld

in 1 : 500.000?

A
Je streept dan 2 nullen weg.
B
Je streept dan 5 nullen weg.
C
Je zet er 2 nullen bij.
D
Je zet er 5 nullen bij.

Slide 21 - Quizvraag

Een kaart heeft een schaal van:
1 : 50.000
dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m

Slide 22 - Quizvraag

Schaal is 1: 1.000.000
Hoeveel km is 2 cm op de kaart?
A
2 km
B
20 km
C
200 km
D
2000 km

Slide 23 - Quizvraag


Wij eten het op.
Wij eten het op.
Wij eten het op.
De schaal van een kaart is 1: 50.000
Hoeveel kilometer in het echt is 5 cm op de kaart?

Slide 24 - Open vraag

Schaal 1 : 200.000 betekent dat 1 cm op de kaart in het echt ... is
A
20 kilometer
B
200 kilometer
C
200 meter
D
2000 meter

Slide 25 - Quizvraag

In het stadscentrum van een grote stad als Calgary, vind je voornamelijk:
A
Laagbouw
B
Kantoren
C
Hoogbouw
D
Stadsparken

Slide 26 - Quizvraag


Geef de betekenis van het begrip 'schaalniveau'.
Noem ook drie voorbeelden.
Wij eten het op.
Wij eten het op.
Wij eten het op.

Slide 27 - Open vraag

Dit is het einde van de toets...

Kijk alles nog even na en lever de toets daarna in!
Sluit daarna de laptop netjes af, pak een boek (GEEN AK!) en ga rustig lezen tot het einde van de les.

Slide 28 - Tekstslide