§5.1 Klimaat en vegetatiezones

§5.1 Klimaat en vegetatiezones
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§5.1 Klimaat en vegetatiezones

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe natuurlandschappen, klimaten en vegetatiezones in Europa met elkaar samenhangen.

- Je kunt uitleggen hoe de seizoenen ontstaan.

- Je kunt uitleggen hoe de breedteligging van een gebied invloed heeft op het klimaat en de seizoenen in dat gebied.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen 5.1
blz 72/73

Slide 3 - Tekstslide

Breedteligging
De breedteligging heeft invloed op het klimaat en de vegetatie in een land.

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Gematigd klimaat
Middellandse zeeklimaat
Rond de Middellandse Zee vind je het Middellandse Zeeklimaat.

- In de zomer: warme zomers er valt weinig neerslag.
- In de winter: zachte winters (het wordt niet heel koud).

Vegetatie: palmbomen. Veel planten en bomen die goed tegen de warmte en weinig neerslag kunnen.
Gematigd zeeklimaat
Het gematigd zeeklimaat:
- In de zomer boven de 15 graden
- In de winter is het relatief "warm".

Vegetatie: loofbomen, zoals: eikenbomen.
Landklimaat
In de landen rond Rusland (bijv. Polen en Hongarije) vind je het landklimaat:

- In de zomer: warme zomers.
- In de winter: hele koude winters.

Vegetatie: naaldbomen (die kunnen goed tegen de kou). Hier vind je daarom ook de taiga: Natuurlandschap waar vooral naaldbomen groeien.

Slide 7 - Tekstslide

Droog klimaat
  • Een gebied waar weinig neerslag valt. Hier heerst een droog klimaat, het steppeklimaat.
Steppe

Slide 8 - Tekstslide

Koud klimaat
Toendraklimaat
 In gebieden waar de temperatuur in de zomer gemiddeld lager is dan 10 °C, kunnen bomen niet meer groeien. Het is er vele maanden erg koud en de grond is vaak bevroren.

Toendra = een gebied waar alleen grassen en mossen groeien. Dit klimaat wordt het toendraklimaat genoemd.
In het noorden van Europa heerst een koud klimaat.
Hooggebergte klimaat / sneeuwklimaat
Waar de gemiddelde temperatuur het hele jaar onder nul is, vind je een natuurlandschap met alleen maar sneeuw en ijs. 

Dit koude klimaat noem je het sneeuwklimaat of hooggebergteklimaat. 
Bijv. in de Alpen.

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende klimaten in Europa

Slide 10 - Tekstslide

Seizoenen bestaat omdat ...
A
De zon om de aarde draait
B
De aarde schuin op zijn as staat
C
De aarde om de zon draait
D
De aarde om zijn as draait

Slide 11 - Quizvraag

Seizoenen
Hoe verder je van de evenaar naar het noorden gaat, hoe groter het verschil tussen de temperatuur in de zomer en de winter. Hoe komt dit?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hoe ontstaan seizoenen?
1. Seizoenen ontstaan door de schuine stand van de aarde (aardas). Een ronde om haar eigen as duurt 24 uur. Hierdoor ontstaat dag en nacht.

2. De aarde draait om de zon, hier doet ze 365 dagen over.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe ontstaan seizoenen?
* De aardas staat schuin ten opzichte van deze baan van de aarde om de zon. Dit betekent dat:
- De ene helft van het jaar het noordelijk halfrond naar de zon is toegekeerd, en de andere helft van het jaar het zuidelijk halfrond. 
Zo ontstaan de seizoenen. 

* De evenaar ontvangt gedurende het hele jaar de meeste warmte, omdat zonnestralen hier altijd vrij recht op het aardoppervlak vallen. Van de seizoenen merk je hier weinig.

Slide 15 - Tekstslide