20240410 BU VIP422A niveau 4 leerjaar 2 les 3.3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

VIP422A

Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:

Zorg, Vavo en Educatie

[e-mail]

https://www.linkedin.com/in/david-lindenaar-090aba11/

BURGERSCHAP

3.3: Veiligheid

Afspraken 

1. Kom op tijd
   
   
2. Elke les maak jij je eigen huiswerk in het boek. Dit boek neem jij elke week mee.
   
   
3. Sla geen vragen over in het boek en antwoord altijd met uitleg.
   
   
4. Voor het huiswerk krijg je een cijfer. Dit cijfer telt mee voor het eindcijfer van het vak Burgerschap.
   
   
5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Elke les wordt per e-mail nagestuurd.
   
   
6. 6. Deze twee leerjaren maak jij alle lessen uit het boek. Het einddoel van dit vak is bereikt wanneer het hele boek af is en alle toetsen zijn gemaakt.

BURGERSCHAP: Kies 4

Boek kwijt? Bestel het via deze link:

https://www.bol.com/nl/nl/p/kies-4/9200000037405467/  

Thema 1 De multiculturele samenleving

Thema 2 Verkiezingen

Thema 3 Gedrag en veiligheid

Thema 4 Aan het werk

Thema 5 Media en consumeren

Thema 6 Wereldburgerschap

Planning VIP422A 

Woensdag 20-03-2024: Les 3.1: Identiteit en leefstijl

Woensdag 03-04-2024: Les 3.2: Gedrag

Woensdag 10-04-2024: Les 3.3: Veiligheid

Woensdag 17-04-2024: Les 3.4: Criminaliteit en straf

Woensdag 24-04-2024: geen les: toetsweek

Woensdag 15-05-2024: TOETS THEMA 3

Terugblik op woensdag 

03-04-2024:

3.1: Identiteit en leefstijl + 

3.2: Gedrag

Begrippen

Identiteit: Het geheel aan eigenschappen dat jou tot een uniek persoon maakt. 

Aangeleerde eigenschappen: Een eigenschap die je tijdens je leven krijgt aanleert.

Erfelijke eigenschappen: Een eigenschap die al vaststaat bij jouw geboorte.

Leefstijl: Het geheel aan keuzes dat je maakt over de manier waarop je leeft. 

Psychische problemen: Een gezondheidsprobleem dat met je geest te maken heeft.

3.1: Identiteit en leefstijl

Nature: Gedrag wordt verklaard door erfelijke factoren (genen).

De mens wordt ‘gestuurd’ door erfelijke factoren (genen)

Nurture: Gedrag wordt verklaard door de omgeving. De mens wordt ‘gemaakt’ door de omgeving (socialisatie).

3.1: Identiteit en leefstijl

Referentiekader: 

geheel van normen, waarden en 

uitgangspunten op basis waarvan

jij naar de werkelijkheid kijkt.

Begrippen

Fatsoensnormen: Een regel over hoe je je hoort te gedragen in een bepaalde situatie. 

Asociaal gedrag: Gedrag waarbij je weinig of geen rekening houdt met de mensen om je heen.

Pesten: Iemand gedurende een langere periode op een vervelende manier behandelen. 

Groepsgedrag: Gedrag dat mensen in een groep vertonen.

Groepsdruk: Het bij jou aandringen van een groep mensen om bepaald gedrag te vertonen.

3.2: Gedrag

Soorten gedrag in elke werksituatie:

1. Sub assertief gedrag

Je gewonnen geven (ok, we doen wat jij wilt).

2. Assertief gedrag

Ik luister naar jou. Wel heb ik ook een mening. Mijn mening is…

De kern van assertief gedrag is dat je voor jezelf durft op te komen, je eigen mening en je gevoel durft te uiten zonder je schuldig of onzeker te voelen en zonder daarbij de belangen van je gesprekspartner onnodig te schaden.

 

3. Agressief gedrag

Je dominant opstellen, weinig luisteren, je mening doordrukken.

3.2: Gedrag: 

Rollen en Rolconflicten

Rol:

De manier waarop je je in een bepaalde groep gedraagt en gezien wordt.

Intern rolconflict:

Jouw rol botst met jouw eigen normen en waarden.

Extern rolconflict:

Verschillende rollen die je moet vervullen botsen met elkaar.

3.2: Gedrag: groepsgedrag

Debatteren (en stemmen) over een stelling.

1. “Nu in 2024 is de kans groter dat er zich weer een situatie als in Haren voordoet.”
2. “Om een situatie als in Haren te voorkomen moet het kabinet meer geld beschikbaar maken voor politiekorpsen.”
3. “Wat er zich in Haren afspeelde kon net zo goed in Schagen gebeuren.”
   

Woensdag 10-04-2024:

Les 3.3: Veiligheid

Lesdoel 10-04

Les 3.3: Veiligheid

Definitie van geweld

• Huiselijk geweld
• Recht op privacy
• Vier vormen van geweld:
  lichamelijk -, seksueel -, psychisch - en verbaal geweld

DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 3.3: Veiligheid (pag. 132-142)

vraag 01-04 + kernopdracht

Zelfwerktijd 10-04: 

Les 3.3: Veiligheid

Pagina 132 - 135:

Vragen 01 - 02.

Ben je klaar? Werk dan verder.

(pag. 132-142)

1

2

3

4

Kernopdracht

Begrippen

Huiselijk geweld: geweld in je directe omgeving, bijvoorbeeld in jouw familiekring.

Recht op privacy: Het recht om dingen voor jezelf te houden.

3.3: Veiligheid

Maak in groepjes van 3 personen een top-5 met oorzaken waar Nederlanders aan sterven en zet het aantal doden er bij. Dus zo:

1. xx.xxx doden door....

2. xx.xxx doden door....

3.3: Veiligheid

3.3: Veiligheid

Vier vormen van geweld:

1. Lichamelijk geweld: slaan, schoppen of gebruik van wapens
   
2. Seksueel geweld: verkrachting of aanranding
   
3. Psychisch geweld: pesten, bedreigen of chanteren
   
4. Verbaal geweld: vloeken en schelden
   

Zelfwerktijd 10-04: 

Les 3.3: Veiligheid

Pagina 136 - 141:

Vragen 03 - 04 + kernopdracht.

Ben je klaar? Werk dan verder.

(pag. 132-142)

1

2

3

4

Kernopdracht

3.3: Veiligheid

Wat is veiligheid?

3.3: Veiligheid

3.3: Veiligheid

Terugblik 10-04

Les 3.3: Veiligheid

Definitie van geweld

• Huiselijk geweld
• Recht op privacy
• Vier vormen van geweld:
  lichamelijk -, seksueel -, psychisch - en verbaal geweld

DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:

Les 3.3: Veiligheid (pag. 132-142)

vraag 01-04 + kernopdracht