week 24: overstroming Suriname

Nieuwsbegrip week 24
Overstromingen in Suriname
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NieuwsbegripVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nieuwsbegrip week 24
Overstromingen in Suriname

Slide 1 - Tekstslide

overstroming

Slide 2 - Woordweb

Doel van de les
lesdoel: Na het lezen van de tekst kun je uitleggen wat er aan de hand is in Suriname en kun je de oorzaken en gevolgen van overstromingen benoemen. 

werkcompetentie: samenwerken; je gaat vandaag in tweetallen de opdrachten maken

Slide 3 - Tekstslide

Nieuws
We kijken nu naar het nieuws

Slide 4 - Tekstslide


Wat is het probleem in Suriname?
A
Het heeft daar zo hard en lang geregend dat er delen van het land onder water staan.
B
Het heeft daar zo hard en lang geregend dat het hele land onder water staan.
C
Het water uit de zee stroomt over het land door een aardbeving.
D
Het water uit de zee stroomt over het land door een tsunami.

Slide 5 - Quizvraag


Waar ligt Suriname?
A
in Noord-Amerika
B
in Zuid-Amerika
C
in Zuid-Afrika
D
in Europa

Slide 6 - Quizvraag


Hoe heet de hoofdstad van
Suriname?
A
Aruba
B
Bonaire
C
Curaçao
D
Paramaribo

Slide 7 - Quizvraag


Waarom heeft de regering besloten dat scholen dicht moeten?
A
Omdat het niet gezond is om les te krijgen in vies water.
B
Omdat de scholen helemaal kapot zijn.
C
Omdat de docenten niet naar de school toe kunnen gaan door het water.
D
Omdat door het water alle boeken kapot zijn.

Slide 8 - Quizvraag


Waarom is de noodtoestand uitgeroepen in het grootste deel van Suriname?
A
Om het water terug naar de zee te sturen.
B
Omdat de kinderen niet meer naar school kunnen gaan en dit is verplicht.
C
Op die manier kan de regering meer geld inzetten om mensen te helpen in het rampgebied.
D
Zodat andere landen meer geld geven aan Suriname om te helpen.

Slide 9 - Quizvraag


Welke taal spreken ze in Suriname?
A
Nederlands
B
Engels
C
Surinaams
D
Sranantongo

Slide 10 - Quizvraag

Tekst lezen
Samen de A tekst lezen (ook AA leerlingen)
Daarna maken we de opdrachten op papier
Succes!

Slide 11 - Tekstslide

Oorzaak – gevolg
door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld - oorzaak/gevolg
Doordat Ilse een enge film had gekeken, durfde ze niet meer in het donker te fietsen.

Oorzaak: een enge film kijken.
Gevolg: niet meer in het donker durven fietsen.


Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten maken in tweetallen
leerlingen met een A-tekst (1.1c iedereen/ 1.2b iedereen behalve 2 leerlingen):
  • opdracht 1 (sleutelvragen)
  • opdracht 2 (oorzaak-gevolgschema)

leerlingen met een AA-tekst (1.2b Bogusz en Esma):
  • opdracht 2
  • opdracht 4

Slide 14 - Tekstslide