Herhalen hoofdstuk 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Herhaling hoofdstuk 1

Wat moet je kennen en kunnen?

• Je kent de namen van de vlakke figuren en weet hoe ze eruit zien (zie blz. 12 en 13 van je boek).
• Je kunt met de regel "de hoeken van een driehoek zijn samen 180 graden" de grootte van een hoek berekenen.
• Je kunt met behulp van je geodriehoek en passen verschillende driehoeken tekenen.

Wat moet je kennen en kunnen?

• Je kent de eigenschappen van een parallellogram, ruit, vlieger en trapezium.
• Je kunt de eigenschappen  van de vierhoeken gebruiken om de vierhoeken te tekenen.
• Je kunt met de regel "de hoeken van een vierhoek zijn samen 360 graden" de grootte van de hoek van een vierhoek berekenen.

Welk figuur zie je in de afbeelding hiernaast?

1. Parallellogram
2. Ruit
3. Rechthoek
4. Vlieger

Wat moet er op de plaats van het vraagteken staan?

1. 3 cm
2. 4 cm
3. 5 cm
4. Kun je niet weten

In een driehoek is een hoek 40 graden en een andere hoek is 65 graden. Hoe groot is de derde hoek?

1. 95 graden
2. 55 graden
3. 75 graden
4. 85 graden

Als je van een driehoek drie zijden weet, wat heb je dan nodig om de driehoek te tekenen?

1. Potlood en geodriehoek
2. Potlood en passer
3. Potlood, passer en geodriehoek
4. Niks, ik sla de opgave op de toets wel over

Wat is geen eigenschap van een parallellogram?

1. Alle zijden zijn evenlang
2. Er zijn 2 paar evenwijdige zijden
3. De overstaande hoeken zijn evengroot
4. De diagonalen snijden elkaar doormidden

Wat is geen eigenschap van een gelijkbenig trapezium?

1. Er zijn twee evenwijdige zijden
2. De zijden die niet evenwijdig zijn, zijn even lang
3. Het is symmetrisch
4. De evenwijdige zijden zijn even lang

In een vierhoek ABCD zijn de volgende hoeken bekend:

Hoe groot is hoek A?

∠B=75°,∠C=105°,∠D=100°

1. 20 graden
2. 100 graden
3. 60 graden
4. 80 graden

Wat vind je nog lastig in dit hoofdstuk?