4H 5.4 Reflexen en het autonome zenuwstelsel

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Thema 5 Regeling
5.1 Homeostase en regelkringen 
5.2 Het hormoonstelsel
5.3 Het zenuwstelsel 
5.4 Reflexen en het autonome zenuwstelsel
5.5 Impulsegeleiding
5.6 Spieren en beweging

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 5.4 Reflexen en het autonome zenuwstelsel
  • Filmpje zenuwstelsel --> 1.5 min. 
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 


BiNaS tabel 88L

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt de functie van reflexen en een reflexboog beschrijven
  • Je kunt de werking van het autonome (vegatatieve) zenuwstelsel beschrijven

Slide 5 - Tekstslide

Wat weten we al...
  • Wat impulsen zijn
  • Hoe het zenuwstelsel in elkaar zit
  • Dat er 3 typen zenuwcellen zijn --> gevoel-, schakel- en bewegingszenuwcel
  • Hoe impulsoverdracht in een synaps verloopt



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Bewuste reacties 
(animale zenuwstelsel)
Normale route:
1. Zintuig
2. Sensorische zenuwcel
--> Ruggenmerg
3. Schakelcellen
--> Hersenen
4. Schakelcellen
--> Ruggenmerg
5. Motorische zenuwcel

Slide 8 - Tekstslide

Reflexen
Route bij reflexen (reflexboog):
1. Zintuig
2. Sensorische zenuwcel
--> Ruggenmerg
3. Schakelcellen
--> Hersenen
4. Schakelcellen
4. Motorische zenuwcel

Slide 9 - Tekstslide

Reflexboog

Slide 10 - Tekstslide

Het autonome zenuwstelsel wordt ook wel het vegetatieve zenuwstelsel genoemd. 

Slide 11 - Tekstslide

Autonome zenuwstelsel (onwillekeurig)


Te verdelen in:
  • Actief zijn (orthosympatische)
  • Rust en herstel (parasympatische)


Slide 12 - Tekstslide

het autonome zenuwstelsel 
  • Werkt nauw samen met hormoonstelsel
  • regelt de werking van spieren , klieren en organen
  • Werken samen voor homeostase
  • Hebben een tegengestelde werking
  • Beide delen van het autonome zenuwstelsel zijn steeds actief. Het hangt van de omstandigheden af welk deel op een bepaald moment de sterkste activiteit vertoont.
  • De werking van een orgaan kan worden gestimuleerd of geremd.
Binas 88L

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Huiswerk

Lezen 5.4
Maken opdracht 37 t/m 46





Slide 15 - Tekstslide