Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1. gram H4 - NWG
Uitleg naamw. gezegde
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Uitleg naamw. gezegde
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
- Je kunt het naamwoordelijk gezegde in een zin benoemen.
Slide 2 - Tekstslide
Welke informatie heb je onthouden over het koppelwerkwoord?
Slide 3 - Open vraag
Koppelwerkwoorden
- De koppelwerkwoord zegt dat de
onderwerp iets is.
- Keuze uit:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen
-
Nieuw
:
het belangrijkste werkwoord in een naamwoordelijk gezegde
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hij loopt een rondje.
Hij is ziek.
Slide 6 - Tekstslide
Hij
loopt een rondje.
Onderwerp doet iets.
Hij is ziek.
Onderwerp is iets.
Slide 7 - Tekstslide
Hij maakt een vlog in de achtbaan.
Onderwerp doet iets.
Hij is een vlogger.
Onderwerp is iets.
Slide 8 - Tekstslide
Stappenplan naamwoordelijk gezegde
1
Zoek het onderwerp van de zin op.
2
Zoek het belangrijkste werkwoord van de zin op.
3
Staat het werkwoord in het rijtje van de kww?
4
Doet of is het onderwerp iets?
Nee
= wwg
Doet
= wwg
Is
= nwg
Slide 9 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen:
-
werkwoordelijk deel (ww.deel)
= alle ww in de zin
-
naamwoordelijk deel (nw. deel)
= eigenschap van het onderwerp (vaak een znw of bnw)
Slide 10 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen:
-
werkwoordelijk deel (ww.deel)
-
naamwoordelijk deel (nw. deel)
Thomas is een fanatiek wielrenner.
Ww. deel
= is
Nw. deel =
een fanatiek wielrenner
Nwg
= is een fanatiek wielrenner
Slide 11 - Tekstslide
Sommige leerlingen zijn daarom boos.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde
Slide 12 - Quizvraag
Mijn zus is vervelend.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 13 - Quizvraag
Hij gaat naar huis.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 14 - Quizvraag
Mijn vriend was gisteren ineens ziek geworden.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde
Slide 15 - Quizvraag
Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Oefenen gezegde (nwg of wwg)
1
De spijkerbroeken zullen goedkoper worden.
2
Tijdens de vakantie zullen we thuis blijven.
3
Ik word kwaad van al dat gepest.
4
Mijn vader is 65 jaar.
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag
opdracht 7
- Belangrijkste ww in de zin
- Is of doet het ond. iets?
NWG
= alle ww + eigenschap
WWG
= alle ww
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Naamwoordelijk gezegde (2)
December 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Naamwoordelijk gezegde
December 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhalen zinsdelen, uitleg naamwoordelijk gezegde (Gram. H4)
April 2018
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica: redekundig (les 9)
October 2019
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 20 les 2 H4: nakijken 1 en 2 Gram., uitleg nwg
May 2020
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3H - Grammatica les 2.1
March 2024
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica De Brug: Les 2 (LV en MV)
October 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Hoofdstuk 2 - les 3
October 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3