Woordenschat groep 6
1 / 20
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk antwoord past het beste bij het begrip: de bergpas.
A
De ruimte tussen de bergen.
B
Een doorgang tussen bergen.
C
Een pas waarmee je toegang krijgt om tussen de bergen te wandelen.
D
Een dal tussen de bergen.
Slide 2 - Quizvraag
Welke betekenis hoort er NIET bij de coach.
A
De autobus
B
Iemand die sporters traint en begeleidt.
C
Het antwoord staat er niet bij.
D
ergens anders
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een coupé?
A
Een ijsje.
B
Een deel van een trein.
C
De machinist.
D
De stoelen in de trein noem je zo.
Slide 4 - Quizvraag
Een synoniem voor ergens anders.
A
elders
B
daarintegen
C
alhoewel
D
mits
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noem je de rode lijn hier op de wereldbol?
A
Het midden van de aarde.
B
Een as.
C
horizontaal
D
De evenaar
Slide 6 - Quizvraag
Wat zie je op dit plaatje?
A
De natuurramp.
B
De gletsjer.
C
De geiser
D
De mist
Slide 7 - Quizvraag
Welk antwoord past het beste bij de horizon?
A
De lijn die je in de verte ziet tussen dag en nacht.
B
De lijn die je in de verte ziet tussen de hemel en de aarde.
C
De lijn die je tussen de bomengrens ziet.
D
De lijn die van boven naar beneden ziet.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noemen we geschiedenis ook wel?
A
Aardrijkskunde
B
Geschiedenis
C
Topografie
D
Alles op de wereld
Slide 9 - Quizvraag
Internationaal gaat over 1 land.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent inchecken?
A
Als je weggaat bijv. in een hotel.
B
Je aanmelden als je aankomt.
C
Je afmelden bij een vertrekt.
D
De aankomsttijden
Slide 11 - Quizvraag
Een kompas wijst altijd het zuiden aan.
A
Waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Een midweek
A
vrijdag tot zondag
B
het weekend
C
maandag t/m vrijdag
D
maandag tot vrijdag
Slide 13 - Quizvraag
De dam is een ....
A
monument
B
stad
C
een gebouw
D
gedenkteken
Slide 14 - Quizvraag
Het sturen, leiden van een voertuig (stuurmanskunst)
A
de route
B
de navigatie
C
het aanwijzen
D
google maps
Slide 15 - Quizvraag
De receptie
A
Een balie waar je eten en drinken kunt kopen.
B
Een balie waar gasten zich bij aankomst moeten melden.
C
Een balie waar je souvenirs kunt kopen
D
Een balie waar je kunt ontspannen.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is GEEN souvenir?
A
Een sleutelhanger.
B
Een pen.
C
Een iPhone
D
Een magneetje
Slide 17 - Quizvraag
€547,41
Dit is een ...
Dit is een ...
A
bedrag
B
positieschema
C
geld
D
tarief
Slide 18 - Quizvraag
Alles wat je nodig hebt voor bijv. een wandeltocht of dagje uit.
A
de uitrusting
B
de camping
C
de coupé
D
de voucher
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een voucher?
A
Een waardebon.
B
Een bioscoopkaartje
C
De bagage
D
Een envelop
