Vergaderen en notuleren

Vergaderen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vergaderen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe voel je je vandaag ?
A
B
C
D

Slide 2 - Quizvraag

Wat weet je over vergaderen?

Slide 3 - Woordweb

Wat is het verschil tussen vergaderen en overleg?

Slide 4 - Tekstslide

Rollen vergadering
  • Voorzitter
  • Notulist / secretaris
  • Penningmeester
  • Agenda lid

Slide 5 - Tekstslide

Agenda
  1. Welkom
  2. Mededelingen
  3. Notulen van vorige vergadering
  4. agendapunten
  5. W.v.t.t.k
  6. Rondvraag

Slide 6 - Tekstslide

Stap 1: Noteer relevante informatie 

  • Geef aan waar de vergadering wordt gehouden, wie er aanwezig moeten zijn en hoe laat de vergadering begint.  
  • Locatie, datum, tijd en aanwezigen moeten als eerste vermeld worden bij een agenda. 

Slide 7 - Tekstslide

Stap 2: Zorg voor vaste en inhoudelijke agendapunten 

  • Vaste agendapunten zijn punten die op iedere agenda staan. 
  • De inhoudelijke punten zijn onderwerpen waarover op die vergadering specifiek vergaderd woord. 

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2: vervolg
Een agenda heeft de volgende punten 
• Opening 
• Verslag vorige vergadering 
• Mededelingen en ingekomen/uitgegane stukken 
• Inhoudelijke agendapunten
• A (…)
• B ( …) 
• C (…)
• Wat verder ter tafel komt (w.v.t.t.k) 
• Rondvraa 
• Afsluiting 

Slide 9 - Tekstslide

Stap 3: Werk met tijd
  • Geef achter elk agendapunt aan hoe lang je erover mag praten in de vergadering.  
  • Dit voorkomt dat de vergadering erg uitloopt. 

Slide 10 - Tekstslide

Notulen
  • Na de vergadering worden notulen gemaakt van alles wat besproken wordt

Slide 11 - Tekstslide

Notulen

Notulen is een officieel verslag van een vergadering


Notulist maakt aantekeningen/steekwoorden die hij later uitwerkt tot een complete tekst en aan de deelnemers en voorzitter stuurt


Notulist maakt eerst een grove opzet met een logische indeling van de agenda.



Slide 12 - Tekstslide

Formuleren en stijl
  • Bij het formuleren zet je de spreektaal om in schrijftaal.

Schrijftaal is zakelijker dan spreektaal

  • Let op consequent gebruik van de tegenwoordige tijd (de voorzitter merkt op..)
  • Geef de structuur van de agendapunt duidelijk weer in de lay-out (denk aan titel, kopjes, actiepunten en afspraken)

Slide 13 - Tekstslide

1 Je aantekeningen uitwerken
  • Werk de aantekeningen zo snel mogelijk uit
  • Zorg voor een rustige werkruimte
  • Zorg voor voldoende tijd
  • Weet welke verslagvorm gewenst is
  • Weet welk vergaderdoel het agendapunt heeft
  • Structureer je aantekeningen
  • Let op taalgebruik en woordkeuze

Slide 14 - Tekstslide

Taalgebruik en woordkeuze
  • Onvoltooid tegenwoordige tijd
  • Schrijftaal
  • Bedrijvende vorm
  • Synoniemen
  • Vermijd emotioneel taalgebruik en wees objectief
  • Vorm volledige zinnen
  • Maak je zinnen niet te lang


Slide 15 - Tekstslide

2  Het model voor de notulen
Maak gebruik van een vaste lay-out; hierdoor zijn jouw verslagen herkenbaar

Slide 16 - Tekstslide

De kop van de notulen
  • naam van het vergadering
  • plaats en datum
  • begin- en eindtijd
  • namen van de aanwezigen
  • namen van de afwezigen
  • notulist
  • kenmerk

Slide 17 - Tekstslide

Namen van de aanwezigen:

Je begint met het vermelden van de belangrijkste aanwezigen:
- voorzitter

- secretaris

- penningmeester

Daarna de overige leden in alfabetische volgorde (achternaam)


Gastsprekers vermeld je apart!

Slide 18 - Tekstslide

Afwezigen

Geef bij de afwezigen aan:

m.b.of z.b. = met bericht of zonder bericht

m.k. of z.k. = met kennisgeving of zonder kennisgeving

Slide 19 - Tekstslide

De tekst van de notulen

Geef duidelijk de agendapunten aan met nummer en naam.


Onderdelen van een agendapunt (vergaderpunt) kun je een subnummering geven.


Besluiten en acties laat je opvallen.

Slide 20 - Tekstslide

3  Archivering en verzending

Notulen moeten zo snel mogelijk na afloop van de vergadering worden uitgewerkt en verzonden.


- Deelnemers kunnen dan de actiepunten waarbij hun naam    staat, uitvoeren;

- Afwezigen worden zo snel mogelijk geinformeerd.


Slide 21 - Tekstslide

Verspreiden verslag
  • in postvak (eventueel in envelop)
  • e-mail
  • post
  • in de cloud

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het belang van notuleren?
(kies twee antwoorden)
A
Het bedrijf voldoet aan de plicht om te notuleren
B
Iedere gemaakte afspraak staat zwart op wit
C
Het draagt bij aan grote betrokkenheid van collega's onderling

Slide 23 - Quizvraag

Wat is er te zeggen over de rol van de notulist?
A
Hij stelt zich onafhankelijk op en neemt zelf niet deel aan de vergadering zich onafhankelijk op tijdens de vergadering
B
Het is eigenlijk dezelfde persoon als de voorzitter
C
Hij mist in zijn verslag geen woord van wat er is gezegd

Slide 24 - Quizvraag

Succes met vergaderen!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link