Week 40 les 3

Betoog
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Betoog

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Doelen van het hoofdstuk
  • Terugblik
  • Uitleg
  • Opdrachten
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van het hoofdstuk
  • Aan het einde van dit hoofdstuk kun je een betoog schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Feit, mening of argument?
Volgens mij kun je je kleding beter via internet kopen. Dan kun je veel geld besparen.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 4 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Verkoudheid is vaak het gevolg van een verminderde weerstand.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Deze film moet je zien! Hij is namelijk ontzettend spannend.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Ik vind Ecuador een fantastisch vakantieland, want de natuur is er prachtig.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
De toets was lastiger dan ik had verwacht.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Het nieuwe boek van Helen Fielding is niet zo grappig als het vorige.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Voetbal is geweldig, omdat je je daarbij helemaal kunt uitleven

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
Het geleende geld moet binnen drie jaar worden afgelost.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Feit, mening of argument?
De Lybische premier is ontvoerd en daarna bevrijd.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Betoog
  • Tekst waarin je de lezer wilt overtuigen van jouw mening.
  • Je gebruikt argumenten om de mening te onderbouwen.
    Waarom heb je deze mening?

Slide 14 - Tekstslide

Opbouw betoog
  • Inleiding --> kort je mening over het onderwerp.
    Signaalwoorden: ik vind, ik denk, volgens mij, ik ben van mening dat ...
  • Middenstuk --> per argument één alinea.
    Argument = eerste zin met direct een voorbeeld of uitleg. 
    Signaalwoorden: ook, zoals, ten tweede, bovendien.

Slide 15 - Tekstslide

Opbouw betoog
  • Slot --> conclusie. 
    Korte herhaling van mening en argumenten.
    Signaalwoorden: dus, kortom, dat betekent...

  • Gebruik een schrijfplan.

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk
  • Wat?   Schrijven 1, 2, 3 + afmaken lezen
  • Wanneer?    In de les
  • Waarom?     Het betoog kan op het schrijfexamen komen.
  • Hoe?   Zachtjes overleggen of in stilte

  • Klaar?   Nakijken en werken in het oefenboek.

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
  • Opdracht 1 t/m 5 lezen
    Opdracht 1 t/m 3 schrijven
    Af op maandag 07-10

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide