Herhaling Zinsdelen V2 (carrousel)

N E D E R L A N D S
Welkom VWO2!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

N E D E R L A N D S
Welkom VWO2!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

HERHALING GRAMMATICA

lesstof bij ontwikkelpunten

Leerdoelen
zinsdelen herkennen en gebruiken
woordsoorten herkennen en gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag

pv, ow, lv, mv, bijw. bep. en bijv. bep. herkennen en gebruiken.
zww, kww, hww herkennen en gebruiken.
ng en wg herkennen en onderscheiden.

Volgende keer: lastige woordsoorten 


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoe dan?
We starten met herhaling zinsdelen.
Korte gestructureerde oefening per onderwerp. 


Slide 6 - Tekstslide

Oefenen:
Samenwerken in duo's - elkaar helpen.
Wisselende opdrachten.
Je mag je boek en laptop gebruiken.
Na elke oefening gebruiken we Lessonup voor feedback.


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1. Zinsdelen benoemen
Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
timer
10:00

Slide 8 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
De pv = ?

Slide 9 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
wg = ?

Slide 10 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
ow = ?

Slide 11 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
lv = ?

Slide 12 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
mv = ?

Slide 13 - Open vraag

Ik heb hem gisteren een zoen gegeven op het bankje in het park.
bwb = ?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik had hem dat al lang al gevraagd!

Slide 15 - Open vraag

Maak opdracht 1 
B, C. 
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Slide 17 - Open vraag

Er zit altijd een lv in een zin
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 18 - Quizvraag

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer er een lv in een zin staat, staat er ook altijd een mv in
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 21 - Quizvraag

Hoe vind je de bijwoordelijke bepaling?

Slide 22 - Open vraag

Hij fietste vorige week naar het sportveld.
De bijwoordelijke bepaling is:

Slide 23 - Open vraag

Wat is een bijwoordelijke bepaling?

Een bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel dat meer informatie geeft over een ander zinsdeel (meestal het gezegde). Een zin kan meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten. 

Slide 24 - Tekstslide

Er kunnen meerdere bwb in een zin staan
A
klopt!
B
klopt niet.....

Slide 25 - Quizvraag

Bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling is een bepaling die meer informatie geeft over een zelfstandig naamwoord (zoals fiets). 

Slide 26 - Tekstslide

Nooit zelfstandig zinsdeel

\Mijn sportieve buurvrouw \ heeft \ een mooie fiets.

Slide 27 - Tekstslide

Maak opdracht 3.
Bijvoeglijke bepaling en bijwoordelijke bepaling.
timer
8:00

Slide 28 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde





Oefenen met opdracht 2. 

Slide 29 - Tekstslide

Een naamwoordelijk gezegde is altijd een..
A
actie
B
eigenschap/kenmerk

Slide 30 - Quizvraag

In een naamwoordelijk gezegde...
A
doet iemand iets
B
wil iemand iets
C
is iemand iets
D
staan alleen maar werkwoorden

Slide 31 - Quizvraag

NG in welke zin?
A
Hij heeft gegeten.
B
Hij heeft een zusje gekregen.
C
Hij gaat morgen werken.
D
Hij is een vrolijke Frans.

Slide 32 - Quizvraag

Voorbeeld 1 van vrijdag:
Wat is het NG?
Onze leraar Nederlands schijnt nog steeds snipverkouden te zijn.



pv: schijnt
ow: onze leraar Nederlands
ng: schijnt [snipverkouden] te zijn

Slide 33 - Tekstslide

Voorbeeld 2 van vrijdag:
Wat is het NG?
Vanwege rookschade blijft de sportschool de komende week dicht.

pv: blijft
ow: de sportschool
ng: blijft [dicht] 

'De komende week' hoort niet bij NG. Dat is een ander zinsdeel.  Welk ZD?  

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeld 3 van vrijdag:
Wat is het NG?

De opkomst bij de verkiezingen blijkt dit jaar minder hoog te zijn.

pv: blijkt
ow: de opkomst bij de verkiezingen
ng: blijkt [minder hoog] te zijn

Slide 35 - Tekstslide

NG in welke zin?
A
Zij heeft geslapen.
B
Zij was vroeg wakker vandaag.
C
Zij gaat morgen op vakantie.
D
Zij is naar Rome geweest.

Slide 36 - Quizvraag

Hij schijnt een veelbelovende gamer te zijn.

NG is dus:
A
schijnt een veelbelovende gamer te zijn
B
[schijnt] een veelbelovende gamer [te zijn]
C
schijnt [een veelbelovende gamer] te zijn
D
schijnt [een veelbelovende gamer]

Slide 37 - Quizvraag

Naamwoordelijk gezegde





Maak opdracht 2
timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Eindopdracht A.
Maak zinnen met de volgende zinsdelen. Je mag de volgorde veranderen. Je mag geen zinsdelen toevoegen. Gebruik de volgende slides om je antwoord te geven.

1. pv - ow - lv - mv 
2. Bijw. bep.  - ow - pv - ng
3. Bijv. bep. - ow - pv - wg - lv 

Slide 39 - Tekstslide

Maak een zin:
1. ow - pv - lv - mv

Slide 40 - Open vraag

2. Maak een zin:
Bijw. bep. - ng - ow

Slide 41 - Open vraag

3. Maak een zin:
ow - pv - bijv. bep. - lv - wg

Slide 42 - Open vraag

Noem één ding dat je na vandaag niet meer wilt vergeten:

Slide 43 - Open vraag

Leerdoelen vandaag

pv, ow, lv, mv, bijw. bep. en bijv. bep. herkennen en gebruiken.
zww, kww, hww herkennen en gebruiken.
ng en wg herkennen en onderscheiden.

Volgende keer: lastige woordsoorten 


Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Volgende keer verder 
met Grammatica woordsoorten

Slide 47 - Tekstslide

Eindopdracht B.
Schrijf een zin over de activiteitenweek. Gebruik de volgende woordsoorten. Volgorde mag je zelf bepalen:
 hww - zww - aanw. vnw. - zn - bn - telwoord - vragend vnw.

Slide 48 - Tekstslide

hww - zww - aanw. vnw. - zn - bn - telwoord - vragend vnw.

Slide 49 - Open vraag

Met welk zinsdeel ga je de komende week extra oefenen?

Slide 50 - Woordweb

Extra oefenen?


cambiumned.nl





Slide 51 - Tekstslide