Imparfait

  • Voca
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • L'imparfait
  • Zinnen

Slide 2 - Tekstslide

La roue des verbes
Vervoeg de werkwoorden in de imparfait.
Roue 1: les pronoms personnels
Roue 2: avoir, être, faire, aller, vouloir, pouvoir, -er, -ir

Slide 3 - Tekstslide

L'imparfait
De imparfait is de verleden tijd met 1 werkwoord.

Bijvoorbeeld:
Ik woonde in Parijs = J'habitais à Paris.
Ik had een hond = J'avais un chien.

Slide 4 - Tekstslide

L'imparfait
De regel:
Stap 1: pak de nous-vorm van het werkwoord in de présent en haal -ons eraf.
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > ais/ais/ait/ions/iez/aient.

Er is 1 uitzondering!
Leer dat ét de stam is van het werkwoord être.

Slide 5 - Tekstslide

onderwerp
stam
uitgang
vertaling
je/j'
habit
ais
ik woonde
tu
habit
ais
jij woonde
il/elle
habit
ait
hij/zij woonde
nous
habit
ions
wij woonden
vous
habit
iez
jullie woonden/u woonde
ils/elles
habit
aient
zij woonden

Slide 6 - Tekstslide

werkwoord
nous-vorm présent
stam imparfait
parler
nous parlons
parl
finir
nous finissons
finiss
avoir
nous avons
av
être
-
ét
faire
nous faisons
fais
aller
nous allons
all
vouloir
nous voulons
voul
pouvoir
nous pouvons
pouv

Slide 7 - Tekstslide

Koppel de persoonlijke voornaamwoorden aan het juiste werkwoord.
avait
parlais
habitions
faisaient
étais
achetiez
tu
nous
ils
vous
il
je

Slide 8 - Sleepvraag

Goed vervoegd?
j'avais
A
B

Slide 9 - Quizvraag

Goed vervoegd?
vous étions
A
B

Slide 10 - Quizvraag

Goed vervoegd?
ils parlaient
A
B

Slide 11 - Quizvraag

Goed vervoegd?
elle allais
A
B

Slide 12 - Quizvraag

tu faisait
A
B

Slide 13 - Quizvraag

nous finissions
A
B

Slide 14 - Quizvraag

Vervoeg:
elle - donner

Slide 15 - Open vraag

Vervoeg:
vous - choisir

Slide 16 - Open vraag

Vervoeg:
tu - faire

Slide 17 - Open vraag

Vervoeg:
nous - avoir

Slide 18 - Open vraag

Vervoeg:
je - cuisiner

Slide 19 - Open vraag

Vervoeg:
ils - être

Slide 20 - Open vraag

Vervoeg:
il - aller

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg:
elles - finir

Slide 22 - Open vraag

Gebruik de zinnen achterin het taalportfolio en vertaal:
Jij kocht aardbeien.

Slide 23 - Open vraag

Gebruik de zinnen achterin het taalportfolio en vertaal:
Vonden jullie de aardappels lekker?

Slide 24 - Open vraag

Gebruik de zinnen achterin het taalportfolio en vertaal:
Zij ging naar de bakker.

Slide 25 - Open vraag

Gebruik de zinnen achterin het taalportfolio en vertaal:
Wij deden boodschappen.

Slide 26 - Open vraag

Schrijf nu zelf een Franse zin in de imparfait. Wat deed je bijvoorbeeld gisteren?

Slide 27 - Open vraag