§11.4

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Plattegrond

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
- Terugblik 11.3 
- Uitleg hst 11.4 (deel 1)
- Zelfstandig werken hst 11.4
Huiswerk donderdag 23 januari:
Maken + nakijken:  Hst 11.4 1 t/m 13

Slide 3 - Tekstslide

Planning periode 3

Slide 4 - Tekstslide

Exit-ticket
Fenotype:

Genotype:

Slide 5 - Tekstslide

Exit-ticket
Fenotype: Hoe ziet de eigenschap eruit?

Genotype: Hoe noteer je het genotype en hoe noem je het genotype?

Slide 6 - Tekstslide


Fenotype
noteren
Genotype
naam genotype

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 11.4
  1. Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  2. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
  3. Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de F2 generatie is. 




Boek blz 112 - 119

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  • De moeder (XX) geeft via haar   eicellen altijd een X door
     (dus 2x een X)
  • De vader (XY) geeft via zijn zaadcellen een X of een Y door. Dus 50% kans op een X of 50% kans op een Y.

 


boek blz 113
Uitleg kruisingsschema
In het kruisingsschema zie je dat je (2 x 25%) = 50% hebt op een jongen. En (2 x 25%) = 50% kans op een meisje.

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
F1 generatie = kinderen 
Welke mogelijkheden zijn er?

Boek
blz 114 - 115
Fenotype
Genotype
Mogelijke geslachtscellen
Heterozygoot
Aa

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
Dit kun je in een kruisingschema zetten. 
opties man    = boven horizontaal
opties vrouw = verticaal zijkant
Vul zelf het schema in!

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
Dit kun je in een kruisingschema zetten. 
opties man    = boven horizontaal
opties vrouw = verticaal zijkant
A
A
a
a
Vul schema in:

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
fenotype  = ?
genotype = ?
                 
Er zijn altijd 3 opties: 
genotype
A bij A = AA
a bij A of A bij a = Aa
a bij a = aa
fenotype:
?

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
Wat is het % ?
fenotype =  ?
genotype =  ?
                    
Er zijn altijd 3 opties: 
genotype
A bij A = AA
a bij A of A bij a = Aa
a bij a = aa
fenotype
- donker
- donker
- rood

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
fenotype = 3 x25% = 75% donker
genotype = 2 x 25% = 50% op Aa
                    = 1 x 25% op AA
                    = 1 x 25% op aa
Er zijn altijd 3 opties: 
genotype
A bij A = AA
a bij A of A bij a = Aa
a bij a = aa
fenotype
- donker
- donker
- rood

Slide 15 - Tekstslide

Verwerken!
Werkboek vragen maken:
11.4 vraag 1 t/m 8
Nakijken werboekvragen  11.3


Volgende les:
Terugblik  11.4
uitleg overige leerdoelen §11.4
Verstandig om te doen:
- Begrippenlijst maken
- Mindmappen / samenvatten
timer
10:00
Antwoorden oefenvragen
Antwoorden van de oefenvragen staan op ELO studiewijzer hst 11

Slide 16 - Tekstslide

Een vrouw heeft 3 kinderen ze zijn allemaal jongens. Ze is zwanger van nummer 4. Hoeveel kans is er dat ze weer een jongen krijgt.
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 17 - Quizvraag


Bekijk de chromosomenkaart hiernaast. Is dit een chromosomenkaart van een man of een vrouw?

Slide 18 - Open vraag

P1 = homozygoot
P2 = homozygoot
Bruin is dominant over groen

Schrijf de genotype van P1 en P2 op.
P1 =
P2=

Slide 19 - Open vraag

P1 = homozygoot
P2 = homozygoot
Bruin is dominant over groen
Schrijf op welke geslachtscellen er kunnen voorkomen.
P1 =
P2 =

Slide 20 - Open vraag

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a

Slide 21 - Sleepvraag

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a
T
A
A
A
a
a
A
a
a

Slide 22 - Sleepvraag



Beide ouders zijn homozygoot, bruin is dominant.
Hoeveel kans is er op nakomelingen met groene ogen?

Maak het kruisingsthema op papier en lever deze in
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 23 - Quizvraag

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de F2 generatie is. 
Welk gen is dominant?
P generatie: 
vader homozygoot bruin
moerder homozygoot rood
F1 generatie:
100% heterozygoot Aa en fenotype bruin
Hierdoor kun je zeggen dat bruin dominant is.
Hoe maak je het kruisingschema P naar F1
Hoe maak je het kruisingschema van F1 naar F2 generatie
F1 op het plaatje is F2
Bekijk goed welke gegevens je gekregen hebt en  welke je kunt invullen op basis van kruisingschema's. 

Slide 24 - Tekstslide


Het hebben van droog of nat oorsmeer is erfelijk. Een vrouw met nat oorsmeer is heterozygoot voor deze eigenschap. 
Wat is het genotype van haar man?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
Snap het niet.

Slide 25 - Quizvraag

Werkboekvragen:

Maken en Nakijken: 11.4 helemaal





Deze leerdoelen krijg je pas goed onder de knie als je veel oefent. Als je klaar ben met de werkboekvragen ga je oefenen op de volgende slide:
https://biologiepagina.nl/34mavo/3Erfelijkheid/Oefenen.htm
Link staat op volgende slide! Of examensite, onderwerp erfelijkheid.
Volgende les:
terugblik §11.4 
Uitleg § 11.5

Slide 26 - Tekstslide

Ruim je spullen op:
De ouders van Stan hebben beide losse oorlellen. Ze zij beiden heterozygoot voor deze eigenschap. Bereken de kans dat Stan ook losse oorlellen heeft. Laat dit zien met een kruisings- schema.
Beantwoord op het papiertje voor je de volgende vraag:

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link