Literatuur periode 4 les 1

literatuur
Wat is literatuur?
Waarom lezen we?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

literatuur
Wat is literatuur?
Waarom lezen we?

Slide 1 - Tekstslide

Periode 4
Weet je het nog......
Klassikaal een boek lezen
Toets literatuur 1880-1940 BT 15
Portfolio PTA 10 inleveren 2 juni (niet herkansbaar)
Begrijpend lezen PTA 10 BT20 (toetsweek 4)

Slide 2 - Tekstslide

Welk boek gaan we lezen?
3 keuzes
Het noodlot van Louis Couperus
De Uitvreter, De Titaantjes en Dichtertje van Nescio
Kaas Willem Elsschot

Slide 3 - Tekstslide

Het noodlot
De korte fatalistische roman Noodlot gaat over twee geliefden die elkaar door het noodlot hebben gevonden en door datzelfde noodlot naar de afgrond worden gedreven, maar uiteindelijk ook bevrijding vinden. Noodlot verscheen voor het eerst in 1890 in De Gids. Het zou eigenlijk voor het eerst verschijnen als premie-uitgave van Het nieuws van den dag. De redactie van deze krant echter vond het verhaal te akelig voor hun abonnees. Hier was Couperus het eigenlijk wel mee eens. In Noodlot analyseert Couperus in zijn eigen woorden 'iets nerveus' en morbides'. Het is inderdaad Couperus' somberste roman, die veel opschudding veroorzaakte bij zijn tijdgenoten vanwege de negatieve, of fatalistische, levenshouding, die er in tot uitdrukking komt. De hedendaagse lezer zal hier weinig moeite mee hebben. De roman gaat behalve over het noodlot, ook over liefde en intrige, ook komen er een moord en een dubbele zelfmoord in voor; maar Noodlot overstijgt de hedendaagse misdaadroman of thriller.

Slide 4 - Tekstslide

"Jongens waren we, maar aardige jongens": in die bekende openingsregel is een van de hoofdthema’s van Nescio (1882-1961) gegeven. Het ging bij hem om de onschuld en dromen van de jeugd en hoe die onvermijdelijk verkeren in burgerlijke gezapigheid.

Nescio’s verhalen zijn nu wereldberoemd in Nederland, maar toen zijn eerste boekje verscheen in 1918 gingen de 500 exemplaren niet vlot van de hand. Om Nescio (pseudoniem van J.H.F. Grönloh dat ‘ik weet het niet’ betekent) zijn bekendheid te geven moesten eerst enthousiaste bewonderaars opstaan. Gerard Reve was een van hen: "Nescio schreef, nadat er tientallen jaren tonnen hoogdravende onzin over de Nederlandse lezer waren uitgestort, als een gewoon mens," zei Reve eens. Daarmee doelde hij vooral op Nescio’s stijl, die inderdaad wars is van mooischrijverij en gepsychologiseer. Geen Nederlandse schrijver schrijft zo eenvoudig als Nescio, niemand weet zo beknopt en toch zo doeltreffend te zeggen wat hij zeggen wil. "Ze kunnen het niet nadoen", heeft de schrijver zelf wel eens tevreden geconstateerd, "ze hebben het vaak genoeg geprobeerd."

Slide 5 - Tekstslide

Kaas
Frans Laarmans is een beetje uitgekeken op zijn saaie ambtenarenbaantje. Als zich de kans voordoet om in ‘de handel’ te gaan, grijpt hij die met beide handen aan en zo wordt hij ‘algemeen en officieel vertegenwoordiger voor België en het Groot-Hertogdom Luxemburg’ van een Amsterdamse kaasfirma.
Meteen al krijgt hij een ‘proefzending’van tienduizend volvette Edammers in zijn maag gesplitst, waar hij een geschikte opslagruimte voor moet zien te vinden. Het opzetten van een eigen kantoor en het werven van goede verkopers blijkt ook al niet zo makkelijk. Kortom: het wordt een – alleen voor de lezers hilarisch - drama. Een illusie armer keert Laarmans terug naar zijn oude nederige bestaan.

Slide 6 - Tekstslide

Welke novelle gaan we klassikaal lezen?
A
Het noodlot van Louis Couperus
B
Dichtertje, De uitvreter, Titaantjes van Nescio
C
Kaas van Willem Elsschot

Slide 7 - Quizvraag

We gaan lezen........

Slide 8 - Tekstslide

Start literatuurgeschiedenis

Slide 9 - Tekstslide


§ 40 Historische achtergrond 1875-1914
1875-1914: moderne Europa ontstaat (industrie, uitvindingen, moderne politieke stromingen) 
Economische bloei: kapitalisme 
Eerste sociale wetten 
Burgerij is bang voor socialisme (Marx, stakingen)  

Slide 10 - Tekstslide

De periode 1875-1914 wordt in de cultuurgeschiedenis het ..... genoemd.
A
fin de siècle
B
modernisme
C
expressionisme
D
kolonialisme

Slide 11 - Quizvraag

  § 40 Historische achtergrond 1875-1914
De term die aan de periode 1875-1914 gekoppeld wordt, is: Fin de siècle; een overgang tussen oude en nieuwe kunst.
   Kunststromingen uit deze tijd: 
impressionisme 
naturalisme 
symbolisme 
neoromantiek  

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Werk aan je portfolio/ balansverslag inleverdatum 2 juni, zie de classroom.
of 
Lees Dautzenberg: [40] Historische achtergrond
1875- 1914 en maak een samenvatting......

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke term past niet bij het fin de siecle?
A
Belle epoque
B
Nieuwe kunststromingen
C
Optimisme
D
Classicisme en romantiek

Slide 15 - Quizvraag