V2 Latijn do 7 sept 23

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2 Latijn do 7 sept 23

Wat gaan we doen?

• Is de vorige weektaak af? Vragen?
• Quiz
• Nieuwe weektaak
• Leerdoel deze week
• Aant. 1.2 (HB p.66)
• Werken aan de weektaak
  

Vorige weektaak

Welke werkwoordsvorm is geen persoonsvorm?

1. venire
2. videt
3. recusat
4. clamant

Welke werkwoordsvorm is geen infinitivus?

1. vocare
2. esse
3. arbores
4. ponere

De 3e persoon meervoud (de 'zij-vorm') krijgt de uitgang:

1. -nt
2. -t
3. - es
4. -ere

De 3e persoon enkelvoud (de 'hij/zij/het-vorm') krijgt de uitgang:

1. - t
2. -at
3. -nt
4. - ere

De uitgang -nt voor de 3e persoon meervoud (mv) vind je ook in het Frans.

1. ja
2. nee

In de woordenlijst zie je soms twee vormen staan: rex, reges, arbor, arbores. Die tweede vorm is:

1. Het enkelvoud
2. Laat-Romeins
3. Spreektaal
4. Het meervoud

Als venire '(te) komen' betekent, betekent 'veniunt'

1. ook: (te) komen
2. zij komen
3. hij/zij/zij komt
4. zij komt

Welke vorm is de infinitivus?

1. puer
2. tamen
3. aqua
4. esse

Weektaak

Je kunt:

Je doet:

Leerdoel deze les:

Je leert hoe je de nominativus (nom.) en accusativus (acc.) van het zelfstandig naamwoord (znw) herkent en vertaalt van woorden op -us en -a.

LV = lijdend voorwerp (acc.)

OW = onderwerp (nom.)

Aant. 1.2 (HB p.66)

• Het Latijn kent naamvallen
• De naamvallen zijn te herkennen aan de uitgangen
• De naamvallen geven de grammaticale functie van het woord in een zin aan.
• Nominativus: onderwerp (OW)
• Accusativus: lijdend voorwerp (LV)
  

Marcus bijt Brutus

• Wie bijt wie?
• Is Marcus OW of LV?
• In het Nederlands ruimte voor twijfel
• In het Latijn is het duidelijk:
  
• Marcus Brutum mordet
  
• OW -> - us
  
• LV -> -um
  

'Marcum Brutus mordet'
Hoe heet de bijtende man?

1. Marcus
2. Brutus
3. Marcum
4. Brutum

Naamvallen in het Nederlands

• De meeste naamvalsuitgangen in het Nederlands zijn verdwenen.
• Wel bij persoonlijke voornaamwoorden:
• Daar is Piet/ hij (OW/nom.)
• Ik zie Piet/hem (LV/acc.)

Verbuigingsgroepen

• In de woordenlijst staan ook znw's.
• Veel znw's eindigen er op -us of -a
• Andere eindigen op -x, -or of -s (rex, arbor, infans)
• Bij deze laatsten staat ook de meervoudsvorm gegeven: arbores, reges, infantes
  

Verbuigingsgroepen

Zie voorbeeld HB p.66:

• De woorden op -a worden verbogen als femina (groep 1)
  
• De woorden op -us worden verbogen als servus (groep 2)

Servus en femina dienen als voorbeeld (paradigma)

Wat is de acc. ev. van serva?

1. servam
2. servae
3. servum
4. servi

Wat is de acc. mv. van puella?

1. puellam
2. puellos
3. puellae
4. puellas

Wat is de acc. mv. van avus?

1. avos
2. avas
3. avi
4. aves

Wat is de acc. ev van amicus?

1. amicam
2. amicos
3. amicae
4. amicum

Werken aan de weektaak

Je kunt:

Je doet: