Telefoneren

Telefoneren
H1: Communicatie

Wat weten jullie al?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Telefoneren
H1: Communicatie

Wat weten jullie al?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het communicatieproces bestaat uit een aantal stappen. Welke zijn dit?
A
Zender, ontvanger en medium
B
Zender, ontvanger, boodschap en medium
C
Zender, ontvanger en boodschap

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We communiceren vaak door bepaalde middelen in te zetten. Hoe noemen we die middelen?
A
Het medium, bijvoorbeeld de telefoon
B
Verbale communicatie, met woorden
C
De boodschap, zonder boodschap is er geen communicatie
D
Non verbale communicatie, zonder woorden

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie?
A
Praten
B
Mailen
C
Whatsappen
D
Lichaamstaal

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Effectief communiceren via de telefoon, hoe doen we dat?

Slide 5 - Woordweb

  • Bezoekers ontvangen en uitgeleiden
  • Bezoekers begeleiden
  • Bezoekers registreren
  • Secretariële informatiebronnen
  • Zakelijk telefoneren
  • Inkomend telefoongesprek aannemen en doorverbinden
  • Telefoonnotitie maken

Ruis kan zowel intern als extern zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruis kan op verschillende manieren ontstaan. Welke manieren weet jij?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H2 

Luisteren, samenvatten en doorvragen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat is LSD?
A
Luisteren, samenvatten en denken
B
Luisteren, samen, doorvragen
C
Luisteren, samen, denken
D
Luisteren, samenvatten en doorvragen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn open vragen?
A
Vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden.
B
Beginnen vaak met wat, waarom, wie, welke of wanneer.
C
Zijn bedoeld als openingszin.
D
Geven beperkt ruimte om te antwoorden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen kun je verdelen in 3 categorieën:


- Open feitelijke vraag
- Open meningsvraag
- Open wedervraag

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open je reader op pag. 12

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten gesloten vragen zijn er?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is juist
A
Het is het beste om alleen open vragen te stellen
B
Het is het beste een mix te maken van open en gesloten vragen
C
Het is het beste om alleen gesloten vragen te stellen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorg dat jou vraag aansluit bij wat de ander zegt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel altijd een eenduidige vraag
A
Ja want dit voorkomt miscommunicatie
B
Nee want eenduidige vragen zijn saai
C
Ja want dit wordt beloont met een goed verkoopgesprek
D
Nee want eenduidige vragen zijn moeilijk te stellen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesevaluatie: geef je mening!
Vul een tip & top in van deze les
Bedankt!

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vragen die op de planning staan


H2 vraag 4 mag je overslaan, die doen we een andere keer

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3: Apparatuur

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de uitgedeelde opdracht
Voeg de opdrachten toe aan je portfolio

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies