simple vs continuous

Wat is een werkwoord?
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is een werkwoord?

Slide 1 - Woordweb

Present simple
+ Gebruik je in een normaal gesprek het meest.
+ Feiten, gewoonten, activiteiten die vaker terugkomen.
+ HE SHE IT --> Werkwoord + S (shit regel)
+ Signaalwoorden --> Always, often, never, usually, sometimes etc.

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden
1. I always train on Tuesday
2. She usually likes the attention
3. They often play games in the evening


Slide 3 - Tekstslide

Present continuous
+ Als je wilt zeggen dat iets NU bezig is. 
+ In het Nederlands zou je zeggen BEN AAN HET. 
+ Gebruik altijd een vorm van (to) be. AM IS ARE.
Plak -ING achter het werkwoord aan.
+ now, right now, currently, at the moment etc.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
I am walking to school at the moment
She is touching her book right now
Currently, they are looking at the passing truck
Look, that boy is throwing his pen in the air!

Slide 5 - Tekstslide

Jullie krijgen een aantal zinnen te zien. Kies steeds uit present simple of continuous.

Slide 6 - Tekstslide

I go to the gym two times per week.
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 7 - Quizvraag

She is drinking her coffee now.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 8 - Quizvraag

Listen! A car is driving by.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 9 - Quizvraag

On Monday, I usually go to my grand parents.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 10 - Quizvraag

Currently, I am studying for the test tomorrow.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 11 - Quizvraag

Kies steeds de juiste manier van schrijven van het werkwoord.

Slide 12 - Tekstslide

I ______to school every day.
A
am cycling
B
cycling
C
am cycle
D
cycle

Slide 13 - Quizvraag

Shh... I _____ a game of cards!
A
am playing
B
play
C
playing
D
am play

Slide 14 - Quizvraag

The school director ______ to school in his new car once per week.
A
is driving
B
drives
C
is drives
D
are driving

Slide 15 - Quizvraag

Right now, the people ______ against the war in Ukraïne.
A
is protesting
B
am protesting
C
are protesting
D
protest

Slide 16 - Quizvraag

We ______ a film on Netflix now, we will come by later.
A
is watch
B
watching
C
watch
D
are watching

Slide 17 - Quizvraag

Voor de volgende vragen ga je zelf zinnen maken die in de present simple of continuous staan. 
Je krijgt de werkwoorden, jullie maken de zin.

Slide 18 - Tekstslide

Maak een zin in de present simple met het woordje: PLAY

Slide 19 - Open vraag

Maak een zin in de present simple met het woordje: DIVE

Slide 20 - Open vraag

Maak een zin in de present continuous met het woordje: THINK

Slide 21 - Open vraag

Maak een zin in de present continuous met het woordje: EAT

Slide 22 - Open vraag

Present Simple

Slide 23 - Woordweb

Present continuous

Slide 24 - Woordweb