Les 20 P3 2HV Adjetivos + herhaling reg WW y llamarSE

¡Bienvenidos a tu clase de español!
20
Hoy es miércoles
23 de marzo 
de 2022
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a tu clase de español!
20
Hoy es miércoles
23 de marzo 
de 2022

Slide 1 - Tekstslide

Prepárate para la clase
Maak je klaar voor de les...
timer
1:00
¡Importante!
  • Tu portátil aún está cerrado 
Je laptop is nog dicht.
  • Tu móvil está apagado en y tu bolsa o mochila, la cual está al suelo
Je mobiel is uit en in je tas en die staat op de grond.
  • Tienes tu cuaderno, portátil y bolígrafo
Schrift, laptop en pen heb je bij je.
  • ¡Haz caso y guarda el silencio!
 Let op! Oren open en wees stil!


Slide 2 - Tekstslide

El programa de hoy

1)  Nabespreken SO

2) Quiz 

3) NIEUWE STOF: Bijvoegelijk Naamwoord. Verwerken nieuwe stof pag. 38
en herhalen stof dmv oefentoets (Classroom)
+ samenvattingen
4) oefenen woordjes (quizlet)


Hoy es martes, 
el 22 de marzo de 2022

Slide 3 - Tekstslide

Los objetivos de esta clase
1) Jullie gaan in deze les leren  hoe ...  

       ..........Je in het Spaans het Bijvoeglijk Naamwoord gebruikt.

2) Jullie gaan kijken wat er mis ging in het SO, zodat het bij het PW beter gaat

3) Jullie maken herhaaloefeningen regelmatige werkwoorden (AR,ER,IR) 
4) Jullie doen herhaaloefeningen  wederkerende w.w. ( llamar-SE, etc)
De doelen voor deze les

Slide 4 - Tekstslide

Terugkijken SO Cap 2
  • niet goed gemaakt;
  • 14 onvoldoendes;
  • gemiddelde cijfer 5,4
  • laatste PW 7 gemiddeld

Slide 5 - Tekstslide

Terugkijken SO Cap 2 (1)
Wat kan de volgende keer beter? :hay, estar, ser

Slide 6 - Tekstslide

Terugkijken SO Cap 2 (2)
Wat kan de volgende keer beter? :llamarse en andere SE werkwoorden
je moet: me, te, se , nos, os, se gebruiken!
Of het nu over llamarse, preguntarse of een andere -se woord gaat!

Slide 7 - Tekstslide

Terugkijken SO Cap 2 (3)
Wat kan de volgende keer beter? Voca en werkwoordenblad
....leer de woordjes en hun uitspraak, dan hoef je deze fout niet te maken!

Slide 8 - Tekstslide

Terugkijken SO Cap 2 (4)
Wat is het verschil tussen:
"Aquí tiene" en "Aquí tienes"?

AR, ER, IR werkwoorden ( mn bij nosotros vosotros, door elkaar gehaald) >> Oefen met Verbuga

Slide 9 - Tekstslide

vraagwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ te llamas?
A
Qué
B
Cómo
C
Cuándo
D
Cuánto

Slide 11 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ vas a hablar con ella?
A
Por qué
B
Cómo
C
Cuándo
D
Quién

Slide 12 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ vives tú? Vivo en Kudelstaart
A
Dónde
B
Cuánto
C
Cuándo
D
Quién

Slide 13 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ es tu casa? Mi casa es bonita y grande
A
Dónde
B
Cuánto
C
Cuándo
D
Cómo

Slide 14 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ está tu casa?
Está cerca del centro comercial
A
Dónde
B
Cuánto
C
Cuándo
D
Cómo

Slide 15 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ vamos a comer? En veinte minutos.
A
Dónde
B
Cuánto
C
Cuándo
D
Qué

Slide 16 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ vamos a comer? Una pizza con mucho queso.
A
Dónde
B
Cuánto
C
Cuándo
D
Qué

Slide 17 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ es tu película favorita? Mi película favorita es "Coco"
A
Cuál
B
Cuánto
C
Cuándo
D
Qué

Slide 18 - Quizvraag

Welk vraagwoord moet in de zin komen:

¿ __________ son ellos? Son mis amigos Paco y José.
¿ Y tú? ¿_________eres?
A
Cuál / Cuáles
B
Cuánto/ Cuántas
C
Quiénes / Quién
D
Quién / Quiénes

Slide 19 - Quizvraag

wat betekent "aquí tiene"
en wát is het verschil met "aquí tienes"?

Slide 20 - Woordweb

Vul de juiste vervoeging van ESTAR in:

Los padres de Javier .........en Colombia
A
están
B
estás
C
estáis
D
estoy

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging van ESTAR in:

Yo _____ muy cansado y quiero dormir
A
está
B
estoy
C
están
D
estamos

Slide 22 - Quizvraag

HAY, ESTAR OF SER?
Amalia....una polícia en San Sebastián
A
es
B
está
C
hay
D
eres

Slide 23 - Quizvraag

HAY, ESTAR OF SER?
En la ciudad.... dos bancos y un
centro comercial
A
está
B
estáis
C
es
D
hay

Slide 24 - Quizvraag

"Kyra está en una tienda de ropa" betekent...
A
Kyra bevindt zich in de kledinggroothandel
B
Kyra staat in een schoenenwinkel
C
Kyra is in de kleding winkel
D
Kyra bevindt zich in een kledingwinkel

Slide 25 - Quizvraag

Als het zelfstandignaamwoord eindigt op een klinker en je wilt het in meervoud schrijven in het Spaans.....
A
dan zet je er -OS achter
B
dan zet je er -ES achter
C
dan zet je er -AS achter
D
dan zet je er -S achter

Slide 26 - Quizvraag

welk begrip hoort niet bij HAY
A
er is/ er zijn
B
telwoorden
C
onbepaald lidwoord: un, una, unos , unas
D
lengte van een persoon

Slide 27 - Quizvraag

welk begrip hoort niet bij SER
A
zijn
B
lengte van iemand
C
karakter, beroep
D
in de supermarkt

Slide 28 - Quizvraag

welk begrip hoort niet bij ESTAR
A
vrolijk zijn
B
slager
C
zich bevinden
D
naast het schoolgebouw

Slide 29 - Quizvraag

Om te bepalen of je HAY , SER of ESTAR in een zin moet zetten, kijk je als eerste...
A
of SER in de zin past
B
of HAY in de zin past
C
of ESTAR in de zin past
D
Daar hoef je niet op te letten

Slide 30 - Quizvraag

Schrijf een korte Nederlandse zin met
daarin een bijvoeglijk naamwoord .

Slide 31 - Woordweb

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

1 el padre - simpático
2 la madre - estricto
3 la hermana - guapo
4 el coche - rojo
5 la casa - azul
zet het bijvoeglijk naamwoord
in meervoud en let op mannelijk/vrouwelijk!

Slide 37 - Open vraag

¿Qué vas a hacer? (wat ga je doen?):  Oefenen m. h. bijvoeglijk naamwoord
¿Qué necesitas? (wat heb je nodig?):  Opdrachten geel boekje pag 38
¿Cómo?: Tú trabajas solo/sola ; Alleen, zelfstandig werken 

¿Cuánto tiempo? (hoeveel tijd?): 30 minutos. we bespreken dit gelijk na.
Objetivo (doel): Je oefent met deze grammatica onderdelen

He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Verder leren >>>> voca 2.1 , 2.2, 2.3 en ww roze blad.
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
Paso a paso: Stappenplan 

Slide 38 - Tekstslide

APRENDE (LEER):  
VOCA 2.1 t/m 2.3 ( NL> ESP)
+ roze werkwoordenblad 1 t/m 24 ( ESP-NL)
+
Begin met het leren vd stof voor het PW 

HAZ (MAAK):
ejercicios: pag 36,37,38

Los deberes para la próxima clase
(het huiswerk voor de volgende les...)
¡Mucha suerte!; veel succes!

Slide 39 - Tekstslide

Wat moet je leren voor het PW van Capítulo 2?
Lees + luisterfragment → oordopjes mee!
voca 2.1 tm 2.3 (NL-ESP) in werkboek en in Quizlet
roze werkwoordenblad 1-24 (ESP-NL)
regelmatige ww eindigend op -AR,-ER,-IR
llamarSE (en andere regelmatige wederkerende werkwoorden)
HAY/ESTAR/SER (vervoegingen+gebruik) Let op: je moet simpele zinnetjes kunnen maken.
vraagwoorden 
Klemtoonregels
Bijvoeglijk naamwoorden
zie ook je eigen aantekeningen en de Lessonup samenvattingen !!!

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 42 - Tekstslide