3.4 Verkiezingen

3.4 Verkiezingen
Foto:  Sigrid Kaag, dansend op tafel, 
vlak na de grote zetelwinst bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 van D66
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
GMFMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4 Verkiezingen
Foto:  Sigrid Kaag, dansend op tafel, 
vlak na de grote zetelwinst bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 van D66

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 3.4
In deze paragraaf leer je:
  • Hoe we onze politici voor de Tweede Kamer kiezen
  • Waarom mensen stemmen op een bepaalde partij
  • Hoe de verdeling van zetels werkt
  • Wat er voor, tijdens en na de verkiezingen gebeurt
  • Waardoor er steeds meer versnippering te zien is in de Tweede Kamer en in Gemeenteraden en wat hiervan de gevolgen zijn

Slide 3 - Tekstslide

Verkiezingen
  • Nederland is een democratie dus het volk kiest vertegenwoordigers.
  • Deze volksvertegenwoordigers nemen namens het volk beslissingen 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Evenredige vertegenwoordiging
In Nederland geldt bij de zetelverdeling het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dat betekent: alle  uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het totale aantal zetels. Krijgt een partij 10% van de stemmen dan krijgt zij ook 10% van de 150 zetels, dus 15 zetels in de Tweede Kamer

Slide 6 - Tekstslide

Districten- of meerderheidsstelsel
  • In landen als de VS en het Verenigd Koninkrijk gaat het stemmen anders. Daar wordt het land verdeeld in districten en per district komt één afgevaardigde in het parlement. Dat is de kandidaat die in het district de meeste stemmen haalt.
  •  'The winner takes it all' 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wie hebben kiesrecht?
  • In Nederland hebben alle Nederlanders van 18 jaar en ouder actief kiesrecht. Dat is het recht om bij verkiezingen je stem uit te brengen.
  • Passief kiesrecht is het recht om je verkiesbaar te stellen. Dat kun je doen via een politieke partij die jou op de kieslijst plaatst. Je kunt ook een eigen politieke partij oprichten.
  • De voorwaarden voor het passief kiesrecht zijn hetzelfde als voor het actief kiesrecht, behalve dat de toetsdatum voor de leeftijd (meerderjarigheid) in geval van passief kiesrecht de dag van (eventuele) toelating tot de Tweede kamer is en niet de dag van kandidaatstelling.

Slide 9 - Tekstslide

Motieven om te stemmen
  • Standpunten komen overeen met jouw ideeën  zoals 
       klimaat, opkomen voor lage inkomens, groener Nederland
  • De partij let goed op jouw belangen 
      economische vrijheid, uitgebreide verzorgingsstaat
  • Je stemt strategisch
        je laat je ideaal los
  • De persoon van de lijsttrekker trekt je aan 
        je stemt op een vrouw, je wilt het beste voor jouw regio

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Strijd om de kiezer
  • Partijen hebben een verkiezingsprogramma met daarin hun standpunten (denk aan de PO's)
  • Verkiezingsleus 
  • De bekendste kandidaat is de lijsttrekker en staat op nummer 1 op kandidatenlijst. Hij of zij is het gezicht van de partij op tv en sociale media. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Op campagne
  • Partijen stellen voor de verkiezingen een campagneteam samen. Hierin zitten spindoctors, dat zijn communicatiedeskundigen die de lijsttrekker adviseren over een zo positief mogelijk imago.
  • Verkiezingsstrategie: waarop leggen we de nadruk? Op onze economische standpunten of het klimaat of gezondheid?

Slide 15 - Tekstslide

Rol van de media
  • Via de media proberen partijen de zwevende kiezers te winnen. Dat zijn kiezers die niet bij elke verkiezingen op dezelfde partij stemmen. Dit is een grote groep, want veel mensen zijn niet meer trouw aan één partij. 
  • Talkshows /  radio / tv-debatten / sociale media

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Verkiezingen
  • Einde van de avond op de verkiezingsdag is uitslag bekend 
  • Verkiezingsuitslag wordt geaccepteerd, de lijsttrekkers houden hun speech en men geeft elkaar felicitaties. De bevolking moet erop kunnen vertrouwen dat de regering plaatsmaakt voor nieuwe volksvertegenwoordigers en komen daartegen niet in opstand

Slide 19 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 20 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Het probleem bij GL
  • De partij wist niet goed duidelijk te maken waar ze voor staat
  • Kiezers vinden het  ‘lastig om de partij te kunnen plaatsen’
  • GroenLinks is  er ‘onvoldoende in geslaagd om een herkenbaar inhoudelijk en politiek profiel neer te zetten’. 
  • ‘Bij de verkiezingen in 2017 was Klaver de jonge nieuwkomer met een duidelijke veranderingsclaim – we gaan Nederland veranderen.’ Nu is Klaver geen nieuwkomer meer, maar ‘ook niet de ervaren leider met verantwoordelijkheid voor het Nederlandse bestuur’

Slide 23 - Tekstslide

Krantenartikel 
  1. Lees het artikel 
  2. Geef antwoord op de vragen en schrijf je antwoorden op 
  3. Bespreek de antwoorden met je buurman/buurvrouw
  4. Vul je antwoorden eventueel aan
  5. Klassikale terugkoppeling 
  6. Eerder klaar? ga dan alvast verder met je studiewijzer

Slide 24 - Tekstslide

Vragen 
  1.  Wat betekent de zin 'het politieke landschap verbrokkelt verder'? 
  2.  John Bijl zegt in het artikel dat de zwevende kiezer zestig jaar geleden nauwelijks bestond. Hoe verklaart hij dat?
  3. Om welke 3 argumenten is de politicoloog De Blok geen voorstander van de versnippering in de politiek? 
  4. Wat ziet De Blok liever gebeuren in de politiek? En waarom is dit volgens haar een oplossing?
  5. Wat vind jij? is een versplinterde raad met veel partijen democratie op z'n best of is het juist heel onhandig? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Tekstslide

Antwoorden artikel
  1. Steeds meer partijen vertegenwoordigen de burger in kleine fracties. Ook in de Tweede Kamer is dit te zien met een record van 20 fracties
  2. Dat de groep zwevende kiezers groter is geworden komt door ontwikkelingen als de ontzuiling en individualisering. Vroeger wist men waarop je ging stemmen: op je eigen zuil: katholiek/protestant/liberaal. Nu maken mensen hun eigen keuzes en is er ook meer te kiezen. 
  3. Moeilijk om een coalitie te vormen/het is lastig besturen/het is voor een eenmansfractie heel veel werk naast je baan/de uitvoerbaarheid is lastig

Slide 26 - Tekstslide

Antwoorden artikel
4. Samenwerking, zo kun je een grotere tegenmacht bieden in de oppositie en meer invloed uitoefenen op het beleid.
5. Eigen antwoord

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
  • Studiewijzer
  • Huiswerk: 9 juni planning af t/m 3.4
  • Alles af voor vandaag? Ga alvast aan de slag met de stof voor volgende week (dubbele paragraaf!)
  • Afsluiting

Slide 28 - Tekstslide

In Nederland geldt bij de zetelverdeling het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

'De winnaar krijgt alles'
Waar past dit bij?
A
evenredige vertegenwoordiging
B
districten- of meerderheidsstelsel

Slide 30 - Quizvraag

Passief kiesrecht is het recht om je verkiesbaar te stellen.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Partijen stellen voor de verkiezingen een campagneteam samen. Hierin zitten ..........................................., dat zijn communicatiedeskundigen die de lijsttrekker adviseren over een zo positief mogelijk imago. Welk woord moet op de stippellijn staan?

Slide 32 - Open vraag

Zwevende kiezers zijn kiezers die bij elke verkiezing op dezelfde partij stemmen.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

We zien zowel versnippering in de Tweede Kamer als in veel gemeenteraden door het land
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Afsluiting
Aan het eind van deze les weet je:
  • Hoe we  onze politici voor de Tweede Kamer kiezen
  • Waarom mensen stemmen op een bepaalde partij
  • Wat er voor, tijdens en na de verkiezingen gebeurt
  • Hoe de verdeling van zetels werkt
  • Waardoor er steeds meer versnippering te zien is in de Tweede Kamer en in Gemeenteraden en wat hiervan de gevolgen zijn

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

ChristenUnie
PVV
VVD
CDA
FvD
GroenLinks
SP
D66
PvdA
Partij voor de Dieren

Slide 41 - Sleepvraag

Slide 42 - Tekstslide

Waarom stem je op een bepaalde politieke partij?

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Link

Uitslag 'Young Voice'
VVD
CDA
D66
CU
PvdA
GL
PVV
SGP
SP
Andere partij

Slide 49 - Poll

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de online opdrachten van thema Parlementaire Democratie: paragraaf 4 Verkiezingen.

Slide 52 - Tekstslide