5. Bijwoorden/bijvoeglijke naamwoorden (meerkeuze)
Woordvolgorde. Welke zin staat goed
6. Bijwoorden/bijvoeglijke naamwoorden zelf invullen. Let op: bij een aantal zinnen staan er 2, dit is niet omdat je moet kiezen, maar je moet ze allebei gebruiken.
Woordvolgorde. Zet stukjes zin goed. Schrijf de hele zin dus ook op.
7. Past simple of de past continuous
8. Present perfect
9. Nederlandse zinnen vertalen. De zinnen staan in de present perfect.
10 onregelmatige werkwoorden schema.