Belastingen

Belastingen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapBeroepsopleidingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Belastingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1.  Je weet wat belastingen zijn.
2. Je weet waarom de belasting er is.
3. Je weet waar je recht op hebt en hoe je dit kan checken.

Slide 2 - Tekstslide

Welke belastingen ken je?

Slide 3 - Open vraag

Twee vormen van belastingen
Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de
Belastingdienst

Indirecte belastingen zijn verwerkt in de prijs van dingen die je koopt

Slide 4 - Tekstslide

Je koopt een spijkerbroek. Je betaalt 55 Euro. Welke belasting op dit bedrag gaat naar de Belastingdienst?
A
Accijns
B
BTW
C
Loonbelasting
D
Invoerrechten

Slide 5 - Quizvraag

Je koopt een smartphone die alleen in de VS te koop is bij Amazon.com Wat betaal je naast de BTW nog meer?
A
Accijns
B
Extra BTW
C
Invoerrechten
D
Loonbelasting

Slide 6 - Quizvraag

Directe belastingen:

Loonbelasting
Inkomstenbelasting
Erfbelasting
Kansspelbelasting
etc.
Indirecte belastingen:

BTW
Accijnzen
Milieuheffing (Ecotaks)
Invoerrechten
etc.

Slide 7 - Tekstslide

loon- en inkomsten belasting
Loonheffing is een voorschot op de inkomsten belasting.
De inkomsten belasting betaal je voor 1 april. Deze belasting bestaat uit 3 onderdelen,zgn. 'boxen'

Slide 8 - Tekstslide

Box 1 Inkomen uit arbeid en eigen woning
Belastbaar inkomen is opgebouwd uit:
je inkomen uit arbeid
+ bijtellingen (auto van de zaak, woningforfait)
- aftrekposten (hypotheek)

Slide 9 - Tekstslide

Box 2 inkomen uit een aanmerkelijk belang
Met box 2 hebben mensen te maken wanneer ze meer dan 5% van een bedrijf in handen hebben. Omdat de meeste mensen hier niet mee te maken hebben, slaan we deze box verder over.

Slide 10 - Tekstslide

Box 3 Inkomen uit vermogen

De belasting moet betaald worden over het (fictieve) vermogensinkomen. De overheid stelt het rendement vast via schijven
De berekening van de verschuldigde belasting in box 3 gaat over het belastbaar vermogen:
het vermogen op 1 januari
– het vrijgestelde deel (€ 30.000 per volwassene)
belastbaar vermogen
Over je rendement betaal je 30% belasting

Slide 11 - Tekstslide

Korting op je belasting
De meeste belastingbetalers krijgen een algemene heffingskorting en een arbeidskorting.
Met de algemene heffingskorting wil de overheid voorkomen dat mensen met een heel klein inkomen belasting moeten betalen. Met de arbeidskorting wil de overheid werken extra aantrekkelijk maken, want alleen als je werkt krijg je deze belastingkorting.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Uitgangspunten Belastingen
Profijt
Draagkracht
Solidariteit

Slide 14 - Tekstslide

Profijt
Je betaalt voor datgene waar je gebruik van maakt
bv Motorvoertuigenbelasting (i.v.m. de wegen)

Slide 15 - Tekstslide

Draagkracht
Wie meer verdient, betaalt meer belasting
Bv. Loonbelasting kent een progressief tarief met twee belastingschijven.  Verdien je een salaris tot € 68,507 dan betaal je 37,05%  Daarboven betaal je 49,50% belasting

Slide 16 - Tekstslide

Ik verdien € 100.000 (bruto) Best veel! Hoeveel loonbelasting ga ik betalen?
Gegevens:
In de 1e belastingschijf tot € 68.507 betaal ik 37.05% belasting
In de 2e belastingschijf vanaf € 68.507 betaal ik 49,50% belasting
Reken het uit.

Slide 17 - Tekstslide

Berekening
Wat zijn de belastingschijven in het voorbeeld?
1e  belastingschijf  = € 68.507
  2e belastingschijf € 100.000 - € 68.507 = € 31.493

Hoeveel belasting ga je betalen?
 37,05% van € 68.507 = € 25.382
49,50% van € 31.493 = € 15.589
       Belastingheffing = € 40.971

Slide 18 - Tekstslide

Solidariteit
De overheid wil de welvaart herverdelen. Sterkten helpen de zwakken. Mensen met een hoger inkomen dragen meer bij dan mensen met een laag inkomen of uitkering

Slide 19 - Tekstslide

Brutoloon


Premies volksverzekeringen (gebruikt voor betalen van uitkeringen
Loonbelasting
Nettoloon (krijg je op je rekening gestort

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld loonstrook

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het minimum jeugdloon?

Slide 23 - Open vraag

Minimum jeugdloon 2023
Werkgevers zijn verplicht om jongeren het minimum jeugdloon te betalen ( + 8 % vakantietoeslag)
Bij onderbetaling kan je naar de vakbond stappen of een klacht indienen bij het Ministerie van Sociale Zaken
(tot 5 jaar na dato kan je nog een vordering in stellen)
Je moet wel bewijzen kunnen overleggen.
Bij 21 jaar start het minimumloon.
Leeftijd
Per maand
Per week
Per dag
21 jaar en ouder
€ 1934,80
€ 446,40
€ 89,28
20 jaar
€ 1547,50
€ 357,10
€ 71,42
19 jaar
€ 1160,65
€ 267,85
€ 53,57
18 jaar
€ 967,20
€ 223,20
€ 44,64
17 jaar
€ 764,10
€ 176,35
€ 35,27
16 jaar
€ 667,35
€ 154,00
€ 30,80
15 jaar
€ 580,30
€ 133,90
€ 26,78

Slide 24 - Tekstslide

Minimum jeugdloon per uur

Fulltime werkweek in bedrijf
          40 - urige werkweek : 
21 jr  € 11,16
20 jr  € 8,93
19 jr  € 6,70
18 jr  € 5,58
17 jr  € 4,41
16 jr  € 3,85
15 jr  € 3,35

Opmerking: Bij 21jr start het minimumloon

Slide 25 - Tekstslide

Zwart werken: moet kunnen?

Slide 26 - Woordweb

Zwart werken
Risico’s.  Je bent als zwartwerker niet verzekerd. Krijg je een ongeluk tijdens het werk, of veroorzaak je schade, dan moet dit uit eigen zak betaald worden. Daarnaast bouw je geen rechten op voor een uitkering.  Als je je baan verliest of ziek wordt, moet je die kosten dus ook zelf betalen. Ook bouw je geen vakantiegeld, eindejaarsuitkering en pensioen op en heb je geen ontslagbescherming.

Slide 27 - Tekstslide

Terugvragen loonbelasting
Je kunt belasting terugvragen als je meer dan 16 euro aan loonheffing hebt betaald. Je vraagt belasting terug voor elk kalenderjaar waarin je hebt gewerkt. Om het geld ook echt te krijgen, moet je het Aangifteprogramma op Belastingdienst.nl/jongeren doorlopen. Voor ieder jaar is er een apart programma. Je kunt ook de app downloaden.

Als je werkt, worden er op je inkomen automatisch belasting en sociale premies ingehouden. Dit heet loonbelasting. Scholieren betalen vaak meer loonbelasting dan uiteindelijk hoeft. Bij de berekening gaat de Belastingdienst er namelijk van uit dat je het hele jaar werkt. Dit is meestal niet zo en daardoor kun je vaak geld terugkrijgen.


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Toeslagen
huurtoeslag
zorgtoeslag
kindgebonden budget
kinderopvangtoeslag
energietoeslag
Daarnaast is er kinderbijslag
(= geen toeslag)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Energietoeslag
Energietoeslag is tijdelijk ingevoerd van 1300 Euro voor Nederlanders met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum.
Sociaal minimum voor iemand van 21 jaar en ouder is  (bijna) 
bruto 1400 Euro


Slide 35 - Tekstslide