Dinsdag

1 / 12

Slide 1: Open vraag

NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Open vraag

Check- in

Slide 2 - Open vraag

Spelling

Slide 3 - Tekstslide

vul het juiste woord met iaal, ueel of ieel in: dit werk maak je niet samen, maar ...

Slide 4 - Open vraag

Seger maakt ...... zijn huiswerk. Hij gebruikt het stappenplan goed.

Slide 5 - Open vraag

Het onderwerp van nieuwsbegrip is altijd erg....

Slide 6 - Open vraag

Het dictee is niet auditief (horen), maar je kunt het woord zien, want het is ...

Slide 7 - Open vraag

dictee

Slide 8 - Open vraag

Antwoorden dictee

1. maximum

2. opaatje

3. kurkentrekker

4. gemeneriken

5. spatiebalk

De Chinese man heeft een vreemde hobby

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Pak je werkboek van

Rekenen

Slide 12 - Tekstslide

Dinsdag

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

iaal ieel ueel

-iaal, -eaal, -ieel, -ueel

SPELLING thema 4 les 1 & 2

Thema 5: Les 9 & 10

Spelling - woorden met iaal, ieel en ueel

Blok 6 staal herhaling - iaal -ieel -ueel

Spelling - woorden met iaal, ieel en ueel

31. Thema 5, week 3 Les 10 Woorden met -iaal, -ieel, -eaal en -ueel