1.1 4 rijken + virussen

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je weet wat organisatieniveaus zijn en kan in een context bepalen over welk organisatieniveau het gaat



Slide 2 - Tekstslide

Niveaus binnen de biologie

Organisatieniveau is een niveau waarop het leven kan worden bestudeerd

Dit kan van heel laag (cel) tot heel hoog (biosfeer)

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de organisatieniveaus van klein naar groot, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant. (T1)
celorganellen
cellen
weefsels
organen
orgaanstelsels
organismen
atomen
moleculen

Slide 4 - Sleepvraag

ORGANEN
CELLEN
WEEFSELS
rode bloedcel
eicel
dijbeenspier
hart
kraakbeenrondom de kop van je dijbeen
botgedeelte van het dijbeen

Slide 5 - Sleepvraag

Welke organisatieniveaus zie je in de afbeelding? (T1)

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Link

Leerdoel
Je weet wat organisatieniveaus zijn en kan in een context bepalen over welk organisatieniveau het gaat

Je kent de eigenschappen en verschillen tussen de 4 rijken



Slide 8 - Tekstslide

Benoem de 4 rijken in de biologie (R)

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Link

Welke van de 4 rijken heeft de kleinste celgrootte? (T1)
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 11 - Quizvraag

Een onderzoeker krijgt eencellige organismen toegestuurd in een potje. De vraag van de afzender is: welke van de 4 rijken is dit? De cellen hebben de volgende kenmerken: ze hebben een rode kleurstof in de cellen, ze gebruiken licht als energiebron, ze zijn ongeveer 0,8 μm groot. Verder hebben ze een duidelijke celwand. Wat zou jouw antwoord zijn? (T2)

Slide 12 - Open vraag

Leerdoel
Je weet wat organisatieniveaus zijn en kan in een context bepalen over welk organisatieniveau het gaat

Je kent de eigenschappen en verschillen tussen de 4 rijken

Je kunt tekenen hoe virussen een cel infecteren en hoe ze de gastheercel gebruiken voor hun eigen reproductie.



Slide 13 - Tekstslide

Wat weet je al over virussen?
Welke ken je al?

Slide 14 - Woordweb

Leesvraag bij 1.1 Virussen (10voorbiologie). Waarom horen virussen niet bij de 4 rijken? (R)

Slide 15 - Open vraag

Welke binas tabel gaat over virussen? (R)

Slide 16 - Open vraag

Bekijk de afbeelding hiernaast. Beschrijf in 3 of 4 stappen de cyclus van een DNA-virus. (samenwerken mag) (T1)

Slide 17 - Open vraag

Welke twee organisatieniveaus komen sowieso voor in de cyclus van een DNA-virus? (T1)

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Bij Aids-immuniteit wordt de cyclus van een virus verstoord. Welke stap wordt verstoord? (T2)
A
Hechting van virus aan gastcel
B
Productie virus DNA door gastcel
C
Productie virus eiwit door gastcel
D
Openknappen gastcel

Slide 20 - Quizvraag

Rechts zie je antibiotica. Dit werkt in op celwanden van bacteriën. Antibiotica heeft geen enkele zin bij virussen. Leg dat uit (bekijk eventueel tabel 77a) (T1)

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag
Lees paragraaf 1.1 en maak de basiskennisvragen 1,2 & 3 van 1.1



Werkt de link niet? Ga dan naar 'opdrachten' -> zoek virussen -> kies 'Ebola, een dodelijke ziekte'


timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
1. Maak opdrachten 1, 2 & 3 van paragraaf 1.1

2. Neem de tabel over en vul deze in met celkern, celmembraan, vacuole, cytoplasma, . Zorg dat je meer kan toevoegen. Deze tabel kun je gebruiken bij het leren voor de toets.
Type celorganel
Plant en/of dierlijke cel?
Wat is de functie?
Hoeveel zitten er in één cel

Slide 23 - Tekstslide