Adjectif possessif

P5 - W1 - FR MC1+2
GRAM@LAB: L'adjectif possessif
Het bezittelijk voornaamwoord

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

P5 - W1 - FR MC1+2
GRAM@LAB: L'adjectif possessif
Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Critère de succès
Ik pas het bezittelijk voornaamwoord correct toe. (3.7)

Aan het einde van deze MC kan je:
- het bezittelijk voornaamwoord herkennen in een Franse zin
- een zin maken met het bezittelijk voornaamwoord in het Frans

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est-ce que c'est
un adjectif possessif?

Slide 3 - Woordweb

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie of wat iets is. Als je bijvoorbeeld zegt: “Dat is zijn fiets”, vertelt het woord ‘zijn’ van wie de fiets is.
L'adjectif possessif
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie of wat iets is

⭢ In de zin “Dat is zijn fiets”, 
vertelt het woord ‘zijn’ van wie de fiets is.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'adjectif possessif
en néerlandais & en français
  • NL: bezittelijk voornaamwoord hangt af van de bezitter (persoon), NIET van het zelfstandig naamwoord.
    mijn vader / mijn moeder
  • FR: bezittelijk voornaamwoord hangt af van het geslacht (m./v.)  & getal (enkv./mv.) van het zelfstandig naamwoord.
    mon père / ma mère

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les articles (de lidwoorden)
Om het juiste bezittelijk voornaamwoord te kiezen in het Frans, 
moet je het lidwoord van het zelfstandig naamwoord kennen. 

Dat bepaalt het geslacht (m. / v.) & het getal (enk. / mv.) en dus ook welk bezittelijk voornaamwoord je gebruikt.

le père → mon père
la mère → ma mère
les enfants → mes enfants

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

article défini / bepaald lidwoord


de/het = 
  • le > mannelijk
  • la > vrouwelijk
  • l' > klinker/doffe h
  • les > meervoud

la fille
le garçon
l'ami
les amis

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le
la
l'
les
ami
professeur
garçons
mère
fille
élève
parents
frère

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

article indéfini / onbepaald lidwoord


een = 
  • un > mannelijk
  • une > vrouwelijk
  • des > meervoud

une fille
un garçon
des amis

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

un
une
soeur
chien
vélo
amie
voiture
garçon

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je retiens!
  • Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan, van wie iets is. 
  • Elk bezittelijk voornaamwoord heeft in het Frans 3 vormen: mannelijk, vrouwelijk en meervoud. 
  • In het Frans kijk je niet naar de persoon van wie het is, maar naar het zelfstandig naamwoord dat erachter staat!
  • Aan het lidwoord kan je zien welke vorm je moet kiezen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

L'adjectif possessif: exemples
masculin sg.
féminin sg.
pluriel
traduction
mon
ma
mes
=mijn
ton
ta
tes
=jouw
son
sa
ses
=zijn/haar
notre
notre
nos
=ons/onze
votre
votre
vos
=jullie/uw
leur
leur
leurs
=hun

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mon
ma
mes
amie
ordinateur
copains
tante
fils
trousse
enfants
père

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est ... père.
(mijn papa)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ce sont ... frères.
(jullie broers)
A
votre frère
B
vos frères
C
notre frère
D
nos frères

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est ... fête.
(haar feest)
A
son fête
B
sa fête
C
ton fête
D
ta fête

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est .... entraînement.
(uw training)
A
votre entraînement
B
notre entraînement
C
son entraînement
D
leur entraînement

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ce sont ... vacances.
(hun vakantie)
A
leur
B
leurs

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est ... vélo.
(zijn fiets)
A
son
B
sa
C
ses

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est ... chien.
(onze hond)
A
notre
B
nos

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est ... école.
(mijn school)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Attention!
Let op:
  • son-sa-ses kunnen zijn of haar betekenen
    ⭢ 'sa soeur' betekent dus zijn zus of haar zus

Dit kan je meestal uit de context (de zin) opmaken. 
Zo niet, dan kies je zelf de vertaling.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zijn oma
A
son grand-mère
B
sa grand-mère
C
ses grand-mère
D
leur grand-mère

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Attention!
Let op:
Als een woord in het enkelvoud begint met een klinker of een doffe h,
dan gebruik je de mannelijke vorm van het bezittelijk voornaamwoord.

Sophie est ma copine.
Maar: Sophie est mon amie.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mijn vriend
A
mon ami
B
ma ami
C
mes ami

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mijn vriendin
A
mon amie
B
ma amie
C
mes amie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal: onze leerkracht

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal: jouw pen

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal: hun vrienden

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies