Engels, Unit 5 test je kennis
1 / 27
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Say
A
zeggen
B
praten
Slide 4 - Quizvraag
Klinken
A
saund
B
sound
C
sund
D
soun
Slide 5 - Quizvraag
geroosterd
A
Roasted
B
Rosted
C
Rasted
D
Roast
Slide 6 - Quizvraag
Noot
A
Nat
B
Not
C
Nut
D
Net
Slide 7 - Quizvraag
walgelijk
Slide 8 - Open vraag
verkeerd
Slide 9 - Open vraag
recept
Slide 10 - Open vraag
invite
Slide 11 - Open vraag
surprise
Slide 12 - Open vraag
omelet
Slide 13 - Open vraag
taart
Slide 14 - Open vraag
hoofdgrecht
Slide 15 - Open vraag
Dichtbij
Enkelvoud
Dichtbij
Meervoud
Ver weg
Enkelvoud
Ver weg
Meervoud
This
These
That
Those
Slide 16 - Sleepvraag
This
That
These
Those
Slide 17 - Sleepvraag
tastes
invite
smell
say
adds
enjoys
Slide 18 - Sleepvraag
Juiste meervoud
A
Scarves
B
Scarfs
Slide 19 - Quizvraag
Juiste meervoud
A
party's
B
parties
Slide 20 - Quizvraag
Juiste meervoud
A
coaches
B
coachs
Slide 21 - Quizvraag
Juiste meervoud
A
bus's
B
buses
Slide 22 - Quizvraag
Present simple:
he (study)
he (study)
A
study
B
studyed
C
studies
D
studied
Slide 23 - Quizvraag
Present simple:
she (clean)
she (clean)
A
clean
B
cleans
C
cleaned
Slide 24 - Quizvraag
Present simple:
she (stop)
she (stop)
A
stop
B
stops
C
stoped
D
stopped
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Is het lesdoel behaald?
