Oefenen spelling au en ou blok 4 1BK
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vul ou of au in.
De kab __ ter past makkelijk in een luciferdoosje
De kab __ ter past makkelijk in een luciferdoosje
A
ou
B
au
Slide 3 - Quizvraag
Vul ou of au in.
De m__w van mijn jas is gescheurd.
De m__w van mijn jas is gescheurd.
A
ou
B
au
Slide 4 - Quizvraag
Vul ou of au in.
In onze tuin staat een p__w.
In onze tuin staat een p__w.
A
ou
B
au
Slide 5 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Het vlees was niet goed gebakken, het was nog r__w.
Het vlees was niet goed gebakken, het was nog r__w.
A
ou
B
au
Slide 6 - Quizvraag
Vul ou of au in.
De kok strooide te veel z__t over het eten.
De kok strooide te veel z__t over het eten.
A
ou
B
au
Slide 7 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Haar __ders letten wel heel goed op.
Haar __ders letten wel heel goed op.
A
ou
B
au
Slide 8 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Bij voetbalwedstrijden geen toesch__wers meer.
Bij voetbalwedstrijden geen toesch__wers meer.
A
ou
B
au
Slide 9 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Ik heb dat n__wkeurig bekeken
Ik heb dat n__wkeurig bekeken
A
ou
B
au
Slide 10 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Dat was een heerlijk s__s bij de spaghetti.
Dat was een heerlijk s__s bij de spaghetti.
A
ou
B
au
Slide 11 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Waar is de inh__d van die doos gebleven?
Waar is de inh__d van die doos gebleven?
A
ou
B
au
Slide 12 - Quizvraag
Vul ou of au in.
De violist kreeg een groot appl__s na het concert.
De violist kreeg een groot appl__s na het concert.
A
ou
B
au
Slide 13 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Bij de val brak hij zijn sch__der.
Bij de val brak hij zijn sch__der.
A
ou
B
au
Slide 14 - Quizvraag
Vul ou of au in.
In de p__ze eet hij graag een broodje bal.
In de p__ze eet hij graag een broodje bal.
A
ou
B
au
Slide 15 - Quizvraag
Vul ou of au in.
De docent onth__dt altijd goed wat hij doet.
De docent onth__dt altijd goed wat hij doet.
A
ou
B
au
Slide 16 - Quizvraag
Vul ou of au in.
De vr__w van de bankdirecteur gaf al zijn geld uit.
De vr__w van de bankdirecteur gaf al zijn geld uit.
A
ou
B
au
Slide 17 - Quizvraag
Vul ou of au in.
In een kleine ruimte krijg ik het ben__wd.
In een kleine ruimte krijg ik het ben__wd.
A
ou
B
au
Slide 18 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Na het overlijden van zijn opa was hij in de r__w.
Na het overlijden van zijn opa was hij in de r__w.
A
ou
B
au
Slide 19 - Quizvraag
Vul ou of au in.
Mijn broer heeft een grappige vr__w.
Mijn broer heeft een grappige vr__w.
A
ou
B
au
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Ik vond deze oefening
A
makkelijk
B
niet makkelijk, maar ook niet moeilijk
C
moeilijk
D
heel moeilijk
