TC A2 7.1 herhalen + schrijfexamen + luisterexamen

Taalles maandag 08 februari 
08.45 uur tot 12.00 uur
Docent: Christel

06-42270848

c.jansen@vistacollege.nl

A.VINB02A/B
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Taalles maandag 08 februari 
08.45 uur tot 12.00 uur
Docent: Christel

06-42270848

c.jansen@vistacollege.nl

A.VINB02A/B
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
Voor deze les heb je nodig:
- Je schrift
- Een potlood
- Je telefoon met Whatsapp


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Paragraaf 7.1 herhalen
2. Oefenexamen schrijven
3. Oefenexamen luisteren


Slide 3 - Tekstslide

Herhaling paragraaf 7.1
Jullie maken een Kahoot.
Hier oefen je met de woorden en lesstof van paragraaf 7.1

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Schrijfexamen
Let op:
- Let op de tijd (10 minuten per opdracht).
- Maak hele zinnen (denk aan wie of wat en het werkwoord).
- Lees de opdracht twee keer. 

Slide 6 - Tekstslide

Afspraak verzetten

U volgt een opleiding. U hebt morgen een afspraak met Amber, een andere student. 
U kunt niet en wilt een andere afspraak maken.
U schrijft daarom een e-mail aan Amber. 

- Schrijf dat u de afspraak wilt verzetten.
- Schrijf waarom u dat wilt. Bedenk zelf waarom.
- Stel een nieuwe datum voor.

Schrijf de e-mail.
Schrijf in hele zinnen. 

Slide 7 - Tekstslide

Stuur hier de opdracht 'afspraak verzetten' van het schrijfexamen.

Slide 8 - Open vraag

Feest

U krijgt elke week een wijkkrant. Iedereen uit de buurt mag iets voor deze krant schrijven.
U schrijft over een feest dat u elk jaar viert. Schrijf minimaal drie zinnen op. Denk aan:

Waarom viert u het feest?
Wie komen er op het feest?
Wat doet u op het feest?

Schrijf in hele zinnen. 

Slide 9 - Tekstslide

Stuur hier de opdracht 'feest' van het schrijfexamen.

Slide 10 - Open vraag

Luisterexamen
Je gaat nu oefenen met het luisterexamen. 
Weet je niet meer hoe het gaat? Kijk dan nog een keer naar de video. 
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 11 - Tekstslide

25

Slide 12 - Video

Ben je geslaagd voor het luisterexamen?
Ja!
Misschien...
Nee.

Slide 13 - Poll

Heb je alles gemaakt?
- Kahoot 
- 2 opdrachten van het schrijfexamen
- luisterexamen

Slide 14 - Tekstslide

01:26
Welke vraag moeten Nika en Marcus samen maken?
A
vraag 1
B
vraag 2
C
vraag 3
D
vraag 4

Slide 15 - Quizvraag

02:53
Op welke dag wil Marcus afspreken?
A
op maandag
B
op dinsdag
C
op vrijdag
D
op zaterdag

Slide 16 - Quizvraag

04:22
Waar wil Marcus het liefst afspreken?
A
bij Marcus thuis
B
bij Nika thuis
C
in de stad
D
op school

Slide 17 - Quizvraag

06:41
Wat gaan de cursisten vóór de laatste les doen?
A
samen iets eten
B
samen iets drinken
C
een fietstocht maken door de stad

Slide 18 - Quizvraag

09:08
Hoe komt Otto aan een kaartje voor het museum?
A
De docent bestelt en betaalt het kaartje voor Otto.
B
De docent bestelt het kaartje, Otto moet het betalen.
C
Otto moet het kaartje zelf bestellen en betalen.

Slide 19 - Quizvraag

11:24
Hoeveel moeten de cursisten betalen voor een kaartje voor het museum?
A
€4,-
B
€8,-
C
€12,-

Slide 20 - Quizvraag

13:39
Hoe laat moet Birgit de winkel openen?
A
om half negen
B
om negen uur
C
om tien uur

Slide 21 - Quizvraag

16:00
Birgit moet het alarm uitzetten.
Wat moet ze als eerste indrukken?
A
het sterretje
B
de code 222
C
de oranje knop

Slide 22 - Quizvraag

18:13
Waar staat het reclamebord?
A
in het magazijn
B
in de gang
C
in het keukentje

Slide 23 - Quizvraag

20:18
Welke patiënten zijn naar een andere plaats gebracht?
A
alleen de patiënten van de begane grond
B
alleen de patiënten van de eerste verdieping
C
alleen de patiënten van de tweede verdieping
D
alle patiënten van het ziekenhuis

Slide 24 - Quizvraag

22:09
Wanneer gaan alle afdelingen van het ziekenhuis weer open?
A
dinsdag
B
donderdag
C
vrijdag

Slide 25 - Quizvraag

24:01
Savina is op treinstation Zuid.
Hoe kan ze het beste naar het ziekenhuis gaan?
A
met de tram
B
met de bus
C
lopend

Slide 26 - Quizvraag

26:20
Hoeveel sleutels krijgen Oscar en Mariam voor hun eigen voordeur?
A
één
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 27 - Quizvraag

28:40
Waar is de fietsenstalling?
A
aan de voorkant van het gebouw
B
aan de achterkant van het gebouw
C
in de kelder van het gebouw

Slide 28 - Quizvraag

31:04
Wat moeten Oscar en Mariam zo snel mogelijk doen?
A
zich inschrijven bij de gemeente
B
de borg voor de flat overmaken
C
de administratiekosten betalen

Slide 29 - Quizvraag

32:50
Hoe krijgt Farat de antwoorden van het huiswerk?
A
Meneer Verhoef mailt de antwoorden naar iedereen.
B
Farat krijgt de antwoorden tijdens de volgende les.
C
Een medecursist mailt de antwoorden naar Farat.
D
De antwoorden staan achterin het lesboek.

Slide 30 - Quizvraag

34:26
Wat is het huiswerk voor de volgende les?
A
opdracht 5 en 6
B
opdracht 5 en 8
C
opdracht 6 en 8
D
opdracht 5, 6 en 8

Slide 31 - Quizvraag

36:09
Wat moet Farat thuis oefenen voor de volgende les?
A
rekeningen betalen
B
gesprekken voeren
C
salarissen berekenen
D
tips geven

Slide 32 - Quizvraag

38:40
Wat moeten Mila en Carla op 27 april doen?
A
helpen bij de sportdag
B
helpen bij het ontbijt
C
helpen met boodschappen doen

Slide 33 - Quizvraag

41:08
Hoe laat moeten Mila en Carla op 27 april op school zijn?
A
om acht uur
B
om half negen
C
om half tien

Slide 34 - Quizvraag

43:39
Waarmee eindigt de Koningsdag?
A
met een spel
B
met een wedstrijd
C
met een lied
D
met een dans

Slide 35 - Quizvraag

45:32
Hoe staken de Nederlandse boeren?
A
Ze gaan met borden de straat op.
B
Ze blokkeren supermarkten.
C
Ze steken hooi in brand.

Slide 36 - Quizvraag

47:25
Wanneer begonnen de stakingen in Nederland?
A
twee dagen geleden
B
vijf dagen geleden
C
acht dagen geleden

Slide 37 - Quizvraag

49:46
In welke week begint de vakantie van Bartosz?
A
in week 28
B
in week 29
C
in week 30
D
in week 31

Slide 38 - Quizvraag

52:02
Wat gebeurt er met de bouw in de Vissersstraat?
A
Die begint eerder.
B
Die begint later.
C
Die gaat niet door.

Slide 39 - Quizvraag

De les is klaar!
Jullie hebben hard gewerkt.

Slide 40 - Tekstslide