5H Herh. H6 Voeding en vertering

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
H6: Voeding en vertering
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
H6: Voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Quiz H6
- Herhalen H6 Voeding en vertering
- Examenoefening H6



Slide 2 - Tekstslide

6.1 Gezonde voeding

Slide 3 - Tekstslide

zoogdieren en vogels
warmbloedig, vacht, veren
Vogels en zoogdieren moeten continu op temperatuur blijven
Je kunt het verband tussen oppervlakte en inhoud uitleggen en toepassen wat de gevolgen zijn voor stofwisseling (verbranding) en op temperatuur blijven.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

mechanische verkleining

Slide 6 - Tekstslide

Moedermelk, borstvoeding
Volledige voeding
Antistoffen
                                       Ontwikkeling darmflora  in de dikke darm
Darmflora: dikke darm bacteriën, die bijdragen aan de vertering.

Je weet wat de functie is van antistoffen in moedermelk.
Je weet en kunt uitleggen wat wordt bedoeld met darmflora en wat de functie is van darmflora.

Slide 7 - Tekstslide

welzijnsziektes --> diabetes, obesitas
gebreksziekte (BINAS 82 A)  --> ADH
ADH = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

Je kunt uitleggen en toepassen wat wordt bedoeld met welvaartziekten en gebreksziekten en je kunt voorbeelden noemen. (BINAS 82A)






Slide 8 - Tekstslide

additieven  = E-nummers
Binas tabel 82B        E300 (82 A Vitamine C)
Stoffen in voedsel met een bepaalde functie.
conserveermiddel, kleurstof, geurstof, stabilisator, emulgator
ADI-waarde = aanvaardbare dagelijkse inname

Je kent het begrip ADI (BINAS tabel 95A) en je kunt dit toepassen.
Je kent het begrip Additief (BINAS 95B) (ook de soorten additieven) en je kunt dit toepassen.

Slide 9 - Tekstslide

6.2 Verteringsstelsel & 
6.3 Enzymen

Slide 10 - Tekstslide

Verteringsstelsel (zie Binas 82C)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Alle enzymen zijn eiwitten
Denatureren bij een bepaalde temperatuur.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

optimum kromme pH

Slide 17 - Tekstslide

Practicum

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

6.4 & 6.5 Darmen en Lever

Slide 20 - Tekstslide

peristaltische beweging

Slide 21 - Tekstslide

Tekst

Slide 22 - Tekstslide

Dunne darmcellen
- nemen voedingsstoffen op uit de voedselbrei/darminhoud

- geven verteringsenzymen af aan de voedselbrei/darminhoud

-enzymen voor
vet- koolhydraat- en eiwitvertering

Slide 23 - Tekstslide

bloedvaten en lymfevat

Slide 24 - Tekstslide

LET OP

koolhydraten (glucose) en aminozuren worden door bloedvaten afgevoerd naar de lever (poortader)
 
Vetzuren worden door de lymfevaten afgevoerd

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

lever

Slide 27 - Tekstslide

functies
opslag glycogeen
omzetten van aminozuren
afbraak overtollige aminozuren -> ureum
productie van bepaalde bloedeiwitten (stolling)
productie cholesterol en fosfolipiden
afbraak van hemoglobine -> bilirubine
opslag van Fe-ionen
productie van  gal
afbraak van gifstoffen


Slide 28 - Tekstslide

Je weet en kunt toepassen op welke manier bloed van en naar de lever stroomt. (BINAS 84A)

Je kunt de leverslagader, leverader en poortader benoemen in beschrijving of afbeelding.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

voedingsstoffen
glucose
opslaan als glyocogeen
glycogeen afbreken -> glucose

Slide 31 - Tekstslide


Je kunt met BINAS 82 D beschrijven op welke manier de lever is opgebouwd uit leverlobjes

Slide 32 - Tekstslide

Je weet dat bilirubine een afvalstof is van hemoglobine en hoe het wordt afgevoerd.



Je kunt verklaren hoe geelzucht ontstaat.

Slide 33 - Tekstslide

galproductie, galblaas
galzure zouten (emulgator)
afbraak van hemoglobine -> bilirubine (geel)
opslag van Fe - zouten

Slide 34 - Tekstslide


aminozuren aangevoerd door de poortader

omzetten van aminozuren (niet-essentieel)
afbraak van overtollige aminozuren  ( -> ureum )
vorming van bloedeiwitten


Je weet waar in het lichaam ureum wordt gevormd, waar het een afvalproduct van is en waar het uit het lichaam wordt uitgescheiden.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide