Hoofdstuk 4 en 5


Kenmerkende aspecten en tijdvakken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Kenmerkende aspecten en tijdvakken

Slide 1 - Tekstslide

2. Zie volgende dia, deze bron is geschikt als illustratie bij twee kenmerkende aspecten van de vroegmoderne tijd. Licht dit toe door:
- het kenmerkende aspect van de zestiende eeuw te noemen waarbij deze bron past en 
- uit te leggen welk kenmerkend aspect van de zeventiende eeuw al in de bron herkenbaar is.

Slide 2 - Open vraag

Jan Huyghen van Linschoten is een Nederlandse zeevaarder, die heeft gevaren in Portugese dienst. Door zijn Portugese contacten heeft hij informatie verzameld over de zeeroute naar China en Japan. Hierover publiceert hij in 1596 een boek, dat veel belangstelling trekt en vele malen wordt herdrukt in de Republiek.  Hij schrijft over Korea: 

  
Vlak boven Japan, rond de 34ste en 35ste breedtegraad en niet ver van de Chinese kust, ligt nog een groot eiland, namelijk het schiereiland Korea. Hierover hebben we nog geen betrouwbare berichten voor wat betreft de grootte en het volk, noch over de producten die er te vinden zijn.  
  
 

Slide 3 - Tekstslide

8. In 1538 stierf de Maastrichtse geleerde Mattheus Herbenus. Zijn bibliotheek bevatte een kostbare uitgave van de Geographica van de Griekse historicus en geograaf Strabo (64 v.Chr.-23 na Chr.), een soort encyclopedie van de toen bekende wereld. De belangstelling van Herbenus past bij twee verschillende kenmerkende aspecten van zijn tijd. Toon dit aan.

Slide 4 - Open vraag

11. In 1874 publiceerde de Maastrichtse priester J.H. Wijnen een brochure waarin hij de sterk toegenomen kinderarbeid in zijn stad veroordeelde. Bij welke twee kenmerkende aspecten van de moderne tijd past de kritiek op kinderarbeid?
A
'de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen'
B
'de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie'
C
'de industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving'
D
'discussie over de sociale kwestie’

Slide 5 - Quizvraag

Een ander woord voor verstedelijking is?
A
verstadsing
B
Urbanisatie
C
Integratie
D
verhuizing

Slide 6 - Quizvraag

Door welke omstandigheden kwamen de steden weer terug?
A
Veiliger en betere landbouwtechnieken
B
Bevolkingsgroei en veroveringen
C
Minder invallen Perzen en betere landbouw
D
Verbeteringen landbouw en hoog sterftecijfer

Slide 7 - Quizvraag

Noem een plek waar steden ontstonden

Slide 8 - Open vraag

Noem twee Hanzesteden

Slide 9 - Open vraag

Wat was het voordeel van een wisselbrief?

Slide 10 - Open vraag

Noem twee dingen die de gilden deden.

Slide 11 - Open vraag

Wie zaten er in het stadsbestuur?
A
de schepenen
B
de schout
C
het vroedschap
D
de gilden

Slide 12 - Quizvraag

………….?...………….maakt vrij.

Slide 13 - Open vraag

Welke drie standen bestonden er in de late middeleeuwse samenleving?

Slide 14 - Open vraag

Staatsvorming en centralisatie kwam door
A
De sterkere wapens, universiteiten, feodalisme
B
Sterkere wapens, het hofstelsel en keurvorsten
C
Universiteiten, geldeconomie en sterkere wapens
D
Geldeconomie, feodalisme, sterkere wapens

Slide 15 - Quizvraag

De lage landen bestonden uit:
A
Privileges
B
Provincies
C
Regenten
D
Gewesten

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Wie was dit?
A
Leonardo da Vinci
B
Columbus
C
Erasmus
D
Botticeli

Slide 18 - Quizvraag

Welke Latijnse uitspraak past het beste bij de Renaissance?

Slide 19 - Open vraag

Erasmus is
A
De schilder van de Sixtijnse Kapel
B
De uitvinder van de boekdrukkunst
C
Een humanist uit Italië
D
De schrijver van Lof der Zotheid

Slide 20 - Quizvraag

Amerika is vernoemd naar?

Slide 21 - Open vraag

De inheemse volken in Zuid-Amerika werden snel overmeesterd door:
A
Moderne wapens, paarden en ziektekiemen
B
Verdeeldheid, ziektes, aardappelen
C
Columbus, ziektes en kanonnen
D
Factorijen, protugezen en paarden

Slide 22 - Quizvraag

Een ander woord voor factorij is?

Slide 23 - Open vraag

Noem twee producten die werden verbouwd op de plantages waar slaven moesten werken.

Slide 24 - Open vraag

Ontdekkingsreiziger

Slide 25 - Tekstslide

Welke ontdekkingsreiziger bereikte via Kaap de Goede Hoop India
A
Columbus
B
Barentz
C
Magelhean
D
Vasco da Gama

Slide 26 - Quizvraag