Les 5: §1.5 Druk

H1 Krachten
§1.1 Krachten herkennen
§1.2 Krachten meten
§1.3 Nettokracht
§1.4 Krachten in werktuigen
§1.5 Druk
8.Je kunt spiegelsymmetrie in figuur herkennen 
1, 2, 3, 4, 5, O4, U1, U2, 14 
9.Je kunt draaisymmetrie in figuur herkennen en  de kleinste draaihoek berekenen 
7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, O8, O11, U3, U4 
10.Je kent de eigenschappen en kunt tekens intekenen van: 
  
Gelijkbenige driehoek 
14 
Gelijkzijdige driehoek 
14 
Rechthoekige driehoek 
14 
Vlieger 
16, 18, O18, U5 
Ruit 
16, 18, O18 
Parallellogram 
17, 18 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 Krachten
§1.1 Krachten herkennen
§1.2 Krachten meten
§1.3 Nettokracht
§1.4 Krachten in werktuigen
§1.5 Druk
8.Je kunt spiegelsymmetrie in figuur herkennen 
1, 2, 3, 4, 5, O4, U1, U2, 14 
9.Je kunt draaisymmetrie in figuur herkennen en  de kleinste draaihoek berekenen 
7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, O8, O11, U3, U4 
10.Je kent de eigenschappen en kunt tekens intekenen van: 
  
Gelijkbenige driehoek 
14 
Gelijkzijdige driehoek 
14 
Rechthoekige driehoek 
14 
Vlieger 
16, 18, O18, U5 
Ruit 
16, 18, O18 
Parallellogram 
17, 18 

Slide 1 - Tekstslide

Les 5 - Leerdoelen
  • Je weet hoe je druk moet uitrekenen
  • Je weet wat je kunt doen om druk te verkleinen/vergroten
  • Je weet hoe je N/cm2 moet omrekenen in Pascal

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

veel druk zetten bij voetbal:
veel spelers naar klein gebied

Slide 4 - Tekstslide

veel druk bij Science: 
veel kracht in klein gebied

Slide 5 - Tekstslide

Wat is druk?
druk is de hoeveelheid kracht per oppervlakte
Zelfde kracht?
Groter oppervlakte          lagere druk
Kleiner oppervlakte          grotere druk

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

hoe berekenen we druk?
De formule hiervoor is:

druk=oppervlaktekracht
P=AF
P = druk (N/m2) (=1 Pa)
F = kracht (N)
A = oppervlakte (m2)

Slide 9 - Tekstslide

Druk
Druk heeft een eigen eenheid: Pascal (Pa) 
1 Pa = 1 N/m2

Maar vaker wordt
1 N/cm2 (makkelijker)



Slide 10 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
De zwaartekracht op de baksteen is 210 N. 
A) Bereken hoeveel druk de baksteen uitoefent
B) omreken naar Pa (N/m2)
18 cm
2,1 kg
5,6 cm
7,5 cm
A) A = l x b  = 
7,5 x 5,6 = 42 cm2

P = F/A 
210 / 42 = 5N/cm2

B) 5 x 10000 = 50000 N/m2

Slide 11 - Tekstslide

P=AF
Druk kleiner maken
  • Oppervlakte groter maken
  • Kracht kleiner maken 

Slide 12 - Tekstslide

Vind je het makkelijk? 
Lezen: §1.5
Maken: §1.5 (61 t/m 68)
Help anderen!!!
Vind je het moeilijk?
Lezen: §1.5
Maken: §1.5 (55 t/m 65)

Slide 13 - Tekstslide