V3: §3.4 d1 Atoommassa en molecuulmassa

3.4 Atoommassa en molecuulmassa
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.4 Atoommassa en molecuulmassa

Slide 1 - Tekstslide

Moleculaire stoffen

  • Tussen de moleculen: van der waalsbinding
  • Tussen de atomen: covalente binding/ atoombinding

Slide 2 - Tekstslide

Opgave 20
       Teken de volgende structuurformules
       a. HCN
       b. CO2
       c. C2H2

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 24

Slide 4 - Tekstslide

§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
  • atoommassa
  • molecuulmassa
  • mol

NOVA 3HV H3.4

Slide 5 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid?
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding
In deze les gaan we rekenen aan de massa van atomen en moleculen.
Atomen zijn ontzettend klein.....
                                                    .......hoe klein eigenlijk?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid?
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 9 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid
Massa van 1 waterstofatoom is 1,66*10-24 g
Dat is niet zo handig om mee te rekenen...
Daarom is  atomaire massa-eenheid (u) bedacht.   

Slide 10 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid
streep door op blz 150:
Massa van één waterstofatoom is 1,66*10-24 g

Massa van één waterstofatoom is 1 u


noteer en leer!

Slide 11 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid

Een zuurstofatoom is 16x zo zwaar als een waterstofatoom. 


1 u             16 u

Slide 12 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 13 - Tekstslide

relatieve atoommassa
= gemiddelde massa van alle isotopen van 1 atoomsoort




 


noteer en leer!
De isotopen van waterstof hebben allemaal een verschillende atoommassa

Slide 14 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa (relatieve atoommassa)

Slide 15 - Tekstslide

De relatieve atoommassa staat in het Periodiek Systeem 

Bijvoorbeeld: de massa 
van element P = 30,97 u. 

Slide 16 - Tekstslide

check: relatieve atoommassa
Noteer de relatieve atoommassa van de volgende atomen in je schrift:
waterstof                                                    zuurstof
koolstof                                                       zwavel
stikstof                   
Zoek dit op in het Periodiek Systeem (blz 127 of 194 in je boek)                                 
timer
2:30

Slide 17 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 18 - Tekstslide


molecuulmassa 
= massa van alle atomen in een molecuul bij elkaar opgeteld
noteer en leer!

Slide 19 - Tekstslide

molecuulmassa
Voorbeelden: 




Slide 20 - Tekstslide

check: berekenen molecuulmassa
Bereken de molecuulmassa van de volgende moleculen:
waterstofperoxide (H2O2)
zwaveltrioxide (SO3)
ammoniak (NH3)
Gebruik de relatieve atoommassa's die je zojuist hebt opgezocht en noteer het antwoord in je schrift

timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

Kijk je antwoord na: 
H2O                                             SO3                                  NH3



34,016 u                                    80,06 u                             17,034 u




Slide 22 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa V
  • WAT is de mol?

Slide 23 - Tekstslide

De mol
we zoeken een manier om een hoeveelheid deeltjes aan te geven.
omdat de deeltjes heel klein zijn, is de hoeveelheid heel groot

Slide 24 - Tekstslide


WAT is de mol?
De mol geeft een hoeveelheid aan. In 1 mol zit altijd hetzelfde aantal deeltjes: 
1 mol = 6,02*1023 



noteer en leer!

Slide 25 - Tekstslide

1 dozijn eieren 
= 12 eieren

1 dozijn donuts
= 12 donuts

1 dozijn golfballen
= 12 golfballen

Slide 26 - Tekstslide

1 dozijn eieren 
= 12 eieren

1 dozijn donuts
= 12 donuts

1 dozijn golfballen
= 12 golfballen






1 mol water = 6,02*1023 moleculen
1 mol zwavel = 6,02*1023 moleculen
1 mol suiker = 6,02*1023 moleculen

Slide 27 - Tekstslide




1 dozijn = 12 donuts
..... dozijn = 3 donuts
4 dozijn = ........ donuts
Rekenen met een hoeveelheid deeltjes

Slide 28 - Tekstslide




1 dozijn = 12 donuts
..... dozijn = 3 donuts
4 dozijn = ........ donuts



1 mol = 6,02*1023 moleculen
0,5 mol = ..............    moleculen
...mol = 18,06*1023 moleculen
Rekenen met een hoeveelheid deeltjes

Slide 29 - Tekstslide

check: kun jij rekenen met mol?
1 mol = 6,02 x 1023 moleculen of atomen
Bereken:
0,5 mol = ................................... moleculen
3,5 mol = ................................... atomen
1,0 x 1023 atomen = .............................. mol
30,1 x 1023 moleculen = ........................mol
timer
3:00

Slide 30 - Tekstslide

Dit heb je vandaag geleerd:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa V
  • WAT is de mol? V

Slide 31 - Tekstslide

atoommassa
De massa van een waterstofatoom is 1,008 u
de massa van een zuurstofatoom is 16,00 u
de massa van een water molecuul is 18,016 u

1 u = 1,67x10-27 kg. of 1,67 x 10 -24 g



Slide 32 - Tekstslide

atoommassa
De massa van een waterstofatoom is 1,68x10-27 kg
de massa van een zuurstofatoom is 26,56 x10-27 kg
de massa van een water molecuul is 29,90 x 10 -27 kg


Slide 33 - Tekstslide

Atoommassa's en molecuulmassa's 
Atoommassa van ieder atoom aflezen 
  • Periodiek systeem op blz. 272

Molecuulmassa berekenen
  • Atoommassa's van alle atomen in 1 molecuul bij elkaar optellen


Slide 34 - Tekstslide

Wat is de atoommassa van Fosfor
A
19,0u
B
9,0u
C
31,0u
D
15,0u

Slide 35 - Quizvraag

Bereken de molecuulmassa van ethanol (C2H4O)
A
44,05 u
B
29,01 u
C
78,03 u
D
88,10 u

Slide 36 - Quizvraag

Begrippen van hoeveelheid

  • Dozijn 
  • Gros 
  • Duo

Een dozijn eiereren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.

Slide 37 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid

  • De mol is ook zo'n vaste hoeveelheid.
  • De mol is dus een chemische hoeveelheid.
  • 1 mol = 6,02*1023 (moleculen)
  • = Constante van Avogadro (NA)

Dus 1 mol water bestaat uit evenveel moleculen als 1 mol goud!



Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Rekenen met de mol
Aantal mol (n) x NA = aantal deeltjes (N)
Aantal deeltjes (N) : NA = aantal mol (n)


   n = aantal mol
   NA = getal van Avogadro
   N = aantal deeltjes

Slide 40 - Tekstslide

Molaire massa
  • De molecuulmassa druk je uit in u (1 u = 1,66*10-27 kg)
  • De molaire massa (M) druk je uit in gram per mol (g mol-1)

  • Molecuulmassa en molaire massa zijn gelijk, maar met een andere eenheid. (Dankzij Avogadro)
  • Molecuulmassa H2O = 18,016 u
  • Molaire massa H2O = 18,016 g mol-1


Slide 41 - Tekstslide

Rekenen met de mol 

Slide 42 - Tekstslide

Hoeveel moleculen zijn aanwezig in 2,00 mol zwaveldioxide?
A
2,0*10^24
B
1,20*10^24
C
3,32*10^-24
D
3,3*10^-24

Slide 43 - Quizvraag

Bereken de molaire massa op van Ba(OH)2
A
153,33 g/mol
B
197,34 g/mol
C
74,093 g/mol
D
171,34 g/mol

Slide 44 - Quizvraag

Begrippen
  • Gemiddelde atoommassa
  • Molecuulmassa
  • Hoeveelheid stof n
  • Chemische hoeveelheid
  • Mol
  • Constante van Avogadro
  • Molaire massa M

Slide 45 - Tekstslide

Huiswerk
  • Bestudeer §3.4
  • Maak de opgaven  t/m 35

Slide 46 - Tekstslide