wereld economie hoofdstuk 3

Wereld economie
Hoofdstuk 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Wereld economie
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Vragen??
Hoofdstuk 1 en 2?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Hoe werken de wisselkoersen?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat bepaalt de wisselkoers van de euro?

De wisselkoers is de ‘prijs’ van een valuta.

De ‘prijs’ (koers) wordt, net als bij een ‘gewoon’ product bepaald door vraag en aanbod.

Slide 5 - Tekstslide

Het enige verschil met een ‘gewoon’ product is dat de vraag naar de ene munt altijd samengaat met aanbod van een andere munt.


Als je bijvoorbeeld euro’s omwisselt voor ponden, ben je aanbieder van euro’s en vrager van ponden.

Slide 6 - Tekstslide

Betalingsbalans link

Slide 7 - Tekstslide

Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven op de betalingsbalans, zorgt dit voor een appreciërende werking op de munt.

Als de ontvangsten kleiner zijn dan de uitgaven, zorgt dit voor een depreciërende
werking op de munt.

Slide 8 - Tekstslide

Internationale geldstromen en de valutamarkt
Ontvangsten op de betalingsbalans > Vraag naar de munt. 
Uitgaven op de betalingsbalans > Aanbod van de munt

Materieel overschot betalingsbalans --> koers van de munt stijgt. 
Materieel tekort op de betalingsbalans --> koers van de munt daalt. 

Slide 9 - Tekstslide

Het evenwicht

Daar waar vraag = aanbod

(van één munt) is er sprake

van een evenwichtsprijs.

Net als bij een ‘gewoon’

product zal de evenwichtskoers

(-prijs) pas veranderen als de

vraag- of aanbodlijn verandert.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag / aanbod van een munt op de valutamarkt kan in grote lijnen veranderen door:
- stijging of daling van handelsstromen (import / export)
- stijging of daling van kapitaalstromen
- speculatie (verwachtingen m.b.t. wisselkoers)
- veranderingen in rente (beleggen wordt aantrekkelijker of juist onaantrekkelijker)

Slide 11 - Tekstslide

Prijs van een valuta

De wisselkoers van een munt (valuta) is altijd uitgedrukt in een andere munt (valuta).

Een stijging van de wisselkoers van één munt (A) ten opzichte van een ander (B), gaat altijd samen met een daling van de wisselkoers van de andere munt (B) ten opzichte van de ene (A).

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
De pond/euro koers is de wisselkoers van het pond ten opzichte van de euro: £ 1 = € 1,40. Dit wil zeggen 1 pond ‘kost’ 1,40 euro.
Als even later de koers van het pond verandert, bijvoorbeeld £ 1 = € 1,50, dan is het pond dus ‘duurder’ geworden. Het pond is dus meer waard geworden. Dit noemen we appreciatie.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld

Als pond meer waard wordt in euro’s, wordt euro minder waard in ponden.

£ 1 = € 1,40     € 1 = £ 0,71
£ 1 = € 1,50     € 1 = £ 0,67

1 euro ‘kost’ minder, dus de euro daalt in waarde. Dit noemen we een depreciatie.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld

Je kan de wisselkoers van de euro uitdrukken in bijvoorbeeld dollars of ponden:
€ 1 = $ 1,15
€ 1 = £ 0,88

Je kunt ook de dollar of het pond uitdrukken in euro’s:
$ 1 = 1/1,15 = € 0,87
£ 1 = 1/0,88 = € 1,14

Je kunt ook zeggen € 1 = $ 1,15 = £ 0,88

Dus: $ 1,15 = £ 0,88

Slide 15 - Tekstslide

Wisselkoers beïnvloedt inflatie 
Een stijgende wisselkoers betekent appreciatie van de munt.
Een dalende wisselkoers betekent depreciatie van de munt.

Stel: Er is een appreciërende euro, noem:
* Een voordeel voor de consument in de Eurozone
* Een nadeel voor de consument in de Eurozone



Slide 16 - Tekstslide

Wisselkoerssystemen
1. Flexibele
  • Zwevende
2. Beperkt zwevende wisselkoersen
3. Vaste wisselkoersen

Slide 17 - Tekstslide

Vaste wisselkoersen

Het grootste voordeel van een vaste wisselkoers is dat er geen wisselkoersrisico meer is.


Mensen die handelen met het buitenland hebben dus minder onzekerheid en dit is bevorderlijk voor de internationale handel.

Slide 18 - Tekstslide

Beïnvloeden wisselkoers door centrale bank

Bij een systeem van vaste wisselkoersen mag de wisselkoers niet afwijken van een bepaalde vastgestelde koers.

Als de wisselkoers dreigt te veranderen, moet de centrale bank ingrijpen. Een centrale bank kan (in grote lijnen) op twee manieren ingrijpen om de koers van een valuta te beïnvloeden: 

- aankopen / verkopen valutamarkt > directe interventie

- rente aanpassen > indirecte interventie

Slide 19 - Tekstslide

Directe interventie
De centrale bank koopt of verkoopt zelf de eigen valuta, om de koers te beïnvloeden.





Gevaar: bij aankoop eigen munt bij banken, banken minder kasgeld en minder kredietverlening > afremming bestedingen

Slide 20 - Tekstslide

Rentebeleid ECB
Renteverhoging : aantrekkelijk om te beleggen > vraag naar de munt > appreciatie


Rente verlaging
 minder aantrekkelijk om te beleggen > groter aanbod van de munt > depreciatie

Slide 21 - Tekstslide

Trilemma monetair beleid
Een centrale bank moet de volgende keuzes maken:
- wel of geen vrij internationaal kapitaalverkeer
- wel of geen zelfstandig rentebeleid
- een vaste of een zwevende wisselkoers

In het algemeen is het zo dat de bank bij twee van deze drie kan kiezen, maar dat dan de derde al vaststaat.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Gezamenlijk maken
1.28
3.43

Slide 27 - Tekstslide

Maken in de les
3.2, 3.3, 3.8, 3.9, 3.14, 3.24

Slide 28 - Tekstslide